Blogberichten 2015 - 2018

Blijven praten over lonen loont

7 december 2018

Regelmatig lees ik berichten in de verschillende media over de honorering van topbestuurders. En aangezien de Wet op de Ondernemingsraden een wijziging heeft doorgevoerd die recent gepubliceerd is in het Staatsblad, heeft de OR een uitbreiding van bevoegdheden gekregen omtrent dit onderwerp. Ondernemingsraden van ondernemingen met meer dan 100 medewerkers dienen per 1 januari 2019 jaarlijks met de bestuurder in gesprek te gaan over lonen en verschillen in beloning binnen de organisatie.

De Wet op de ondernemingsraden zal daarvoor worden gewijzigd:

A In artikel 23, ...de ontwikkeling van de beloningsverhoudingen ten opzichte van het voorgaande jaar per verschillende groep van de in de onderneming werkzame personen.

De OR heeft dus een ruime mogelijkheid om van verschillende groepen, inclusief die van de topbestuurder, de honorering te bespreken. Als jarenlange adviseur van ondernemingsraden ben ik benieuwd op welke manier ondernemingsraden zullen omgaan met deze uitbreiding van bevoegdheden. Gaan OR-en hun invloed uitoefenen op het te voeren beleid binnen hun onderneming? Een analyse van het beleid op grond van de gegevens van de afgelopen jaren zou mij als adviseur heel nuttig lijken. Zo’n analyse geeft een beeld van de trend en door middel van het doortrekken van de lijn kan je zien waar het over een aantal jaren naartoe gaat.

Invloed uitoefenen betekent het beïnvloeden van de uitgangspunten die gehanteerd worden in het huidige beleid. Vragen stellen vergroot deze invloed.

De schoonmakers

22 november 2018

In een uitzending van DWDD van 2-11-2018 wordt de documentaire “The cleaners” besproken. Daarin wordt toegelicht hoe Facebook duizenden berichten, foto’s en video’s selecteert die door slecht betaalde en anonieme medewerkers in de Filipijnen dag en nacht bekeken worden, zonder kennis van verschillende culturen, geschiedenis of politiek. Deze cleaners proberen de protocollen zo goed mogelijk toe te passen en verwijderen wat Facebook niet getoond wil hebben. Facebook bepaalt als commercieel bedrijf wat we te zien krijgen en wat niet. Zij geeft niet door aan de gebruikers wat wel en niet kan. Facebook blokkeert geen accounts als er strafbare informatie aangeboden wordt.

Het maatschappelijk nut is verwaarloosbaar en de invloed enorm. Social media vervormt onze wereld en tast de democratie aan, bijvoorbeeld door het beïnvloeden van verkiezingen en het verspreiden van nepnieuws. Radio en tv-programma’s gebruiken het ook al als discussieplatform en voor velen is het een extra uitlaatklep over de maatschappij. Scheldkanonnades en (doods)bedreigingen zijn aan de orde van de dag. Politie en justitie staan vrijwel machteloos. De verschillende platforms zijn veel te groot geworden en te internationaal om aan te pakken. Er is een monster gecreëerd dat onbeheersbaar is. Het enige dat van belang is, is dat het aanbod commercieel bruikbaar is. Want commercie maakt de eigenaar en aandeelhouders schat- en schatrijk.

Het verdienmodel is gebaseerd op het verkopen van advertenties op basis van de gegevens van gebruikers waar privacyrecht op van toepassing is. Bovendien bieden ze de gelegenheid voor anonieme en persoonlijke bedreigingen. In de kranten, buiten internet, zou dat direct aanleiding zijn voor actie van politie en justitite.

In elke andere onderneming zouden medewerkers voor dergelijk gedrag tot de orde geroepen worden en zelfs ontslagen kunnen worden. Bij Facebook wordt niemand aangesproken want het is geen vergissing van een individuele medewerker, maar het is bedrijfscultuur. Men vindt dit collectief normaal en geaccepteerd.

Klagen

8 november 2018

Er zijn steeds meer mensen die klagen over heel veel verschillende zaken. En dat terwijl wij in een land wonen waar het buitengewoon goed gaat. Zwitserland heeft de beste economie en wij hebben dat land bijna ingehaald. We hebben bijna de beste economie en toch maar klagen. Dat is opvallend. Waar komt de gewoonte van het klagen vandaan?

Vroeger woonden we aan een plein waar veel kinderen met elkaar speelden. Er waren natuurlijk ruzies en vechtpartijen en er was vooral verveling. Er waren altijd kinderen die één van de gangmakers kwamen vragen om ook buiten te komen spelen. Die kwam dan en bepaalde het spel wat men ging doen. Een idee om wat te gaan doen kwam vrijwel altijd van een van de gangmakers.

Dat vergelijk ik nu met de wereld van de klagers. Het zijn mensen die niet weten wat men met de welvaart aan moet. En net als bij de jeugd moet er een gangmaker zijn. Helaas zijn dit in veel welvarende landen juist de gangmakers die ook houden van rotzooi trappen. Iedereen kent die mensen zoals Trump en Wilders. In alle welvarende landen zijn wel partijen die het klagen over de overheid als basis hebben. Ze bereiken geen ander resultaat dan een slechte sfeer en ontevredenheid.

In de Herzberglezing van Sigrid Kaag wijst de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking op een ander verschijnsel. Zij legt verband met de afwezigheid van positieve reacties. In tegenstelling tot de bovengenoemde klagers zijn er geen duidelijk hoorbare opvattingen over de huidige welvaart en democratie. Er is daardoor geen evenwicht maar de klagers overheersen en bepalen de stemming.

In de tijd van de pas overleden Wim Kok als vakbondsleider en premier was er een duidelijke lijn te ontdekken in het beleid van de overheid. Hij was een duidelijke voortrekker en gangmaker. Wim Kok was ook de persoon om iedereen en alles te betrekken bij het beleid. Hij was beroemd om het werken met het poldermodel. In Amerika en de meer autoritair geleide landen is dat vrijwel afwezig.

Het belangrijkste probleem is de opwarming van de aarde. Of we nu de vervuiling gaan bestrijden of de dijken gaan verhogen, in beide gevallen wordt de toekomst kostbaar. Het gaat veel geld kosten en we krijgen er geen welvaart voor terug. Wel meer veiligheid en gezondheid.

De Amerikaanse Harvard-psycholoog Steven Pinker schreef het boek: ‘Verlichting nu’. In sommige dingen overdrijft hij, maar hij laat zien hoe goed het met de wereld gaat. Behalve dan met het klimaat. Er is een enorme vooruitgang op het gebied van gezondheid, geluk, levensduur en van corruptie en diefstal. De laatste veertig jaar knalt het exponentieel omhoog. Vrijwel overal in de wereld. Geen reden tot klagen dus.

Meedeiners

25 oktober 2018

Iedereen kent de personen wel die overal in het overleg meedoen maar waar je niks wijzer van wordt. Ze deinen mee op de golven van de emoties en onderwerpen maar brengen geen ander standpunt in dan wat de anderen er al van gezegd hebben. Meedeiners noem ik ze.

En ik vrees dat een flink aantal daarvan ook aan de klimaattafels hebben gezeten. Ze hebben een achterban die ze tevreden moeten stellen en daar kan je niet met telkens iets anders aankomen. De werkwijze is dan zo ver mogelijk onder water blijven en alles bij het oude houden.

Voor een deel is dat ook met de huidige regering zo. Er is een regeerakkoord en daarvan mag niet afgeweken worden want dan wordt de baas boos en val je bij de anderen uit de boot. Je ziet dat bij het meest groene kabinet nooit gebeuren. Er is nu een dwingende uitspraak van de rechter en er is het nieuwe klimaatakkoord van het IPCC. Nederland is in Europa al een achterhoedespeler en nu moeten er vernieuwende besluiten genomen worden door regering en de klimaattafels

Ik heb grote twijfels over de kans van slagen. Tot op heden zijn er door de politiek vooral bezwaren geuit. We moeten niet voorop lopen in Europa, nou dat doen we zeker niet. Nederland moet de lasten niet bij de zwaksten neerleggen. De kosten zijn belangrijker dan het doel. Het mag ons geen economische groei kosten. En het gaat vooral om de centen.

Terwijl er door Schiphol om uitbreiding gevraagd wordt want het aantal vliegbewegingen neemt hard toe. Er komt een grote toename van toeristen die trappen nu al op je tenen De diesels verpesten de lucht en niet alleen in de Duitse steden maar toch komt er in Europa geen afspraak om dat drastisch te verminderen. De auto industrie is tegen. Ook hier gaat de economie voor op het klimaat.

Wat de regering ook doet om de markt de vrije hand te laten, het loopt nu echt op tal van thema's uit de hand. De overheid zal niet anders kunnen doen dan sturend in te grijpen. De overheid zal aan moeten geven wat de grenzen zijn. Dat is niet de opvatting van het de VVD of het CDA. Die denken dat zelfregulering van de markt echt werkt. Ja, ergens zal de wal het schip wel keren maar niet zonder een geduchte aanvaring.

En zo zijn er nog meer voorbeelden van op de economie afgestemde maatregelen ten koste van het klimaat. En als het zeewater stijgt en de dijken redden het niet meer zijn de kosten groter. Maar we hebben nog geen natte voeten, we geloven het nog niet. Ook het huidige kabinet is nog te veel van het oude stempel en gericht op de centen en niet op het klimaat. Dat heeft Groenlinks gezien en daarom geweigerd daaraan mee te doen.

Het gaat in de kern van de zaak om de strategie en dus de visie op de toekomst. Daar mag je Rutte niet op aanspreken want die houdt niet van visie en daar zijn de leden van het kabinet op geselecteerd. Meedeiners dus. De spanning tussen de economie en het klimaat zal dus toenemen.

Waterstof

12 oktober 2019

Zou er beweging komen in de aanpak van de CO2 uitstoot? De klimaattafels hebben hun rapportages ingediend. De voorzitter werkgeversvereniging VNO-NCW deed in het FD een oproep om een plan te maken boven de partijen. Een plan gericht op een grote verandering voor alle sectoren. In een ander deel van het FD brak hij een lans voor het gebruik van waterstof als energiedrager.

De opwekking van elektrische energie met wind- en zonkracht is wel op orde en zal wel snel gaan groeien. Maar dan komt het probleem van de opslag van energie in zicht. Er wordt veel onderzoek gedaan naar opslag in accu’s. Met name voor kleine auto's en voor klein gebruik lukt dat aardig maar de grote doorbraak voor opslag van grote hoeveelheden energie is er niet.

Met elektriciteit kan waterstof gemaakt worden en dat kan goed vervoerd worden en geeft geen vervuiling. Met enige aanpassing kan het gasnet gebruikt worden voor transport. In de industrie wordt waterstof al veel gebruikt en voor de transportsector is het ook goed bruikbaar. Er moeten wel extra voorzieningen komen zoals tankstations en apparatuur voor verbranding en omzetting. Technisch kan dit allemaal.

Shell gaat al tankstations bouwen en er zijn al vrachtauto’s en bedrijfsauto’s die op waterstof rijden. Daarvoor moet de waterstof omgezet worden in elektriciteit met een brandstofcel. Waterstof kan ook direct als brandstof voor de motor gebruikt worden. Het afvalproduct is water. Er wordt nog van alles onderzocht maar de vooruitzichten zijn zodanig dat een overgang naar waterstof als energiedrager er aan komt.


Er is veel literatuur en voorlichtingsmateriaal beschikbaar. En toch moet je dat niet zoeken in de media. Zowel de dagbladen als de TV doen er weinig mee en het grote publiek heeft de klok horen luiden…………. Terwijl dat moet zorgen voor de grote omzetting. Want het eerste probleem is nu een kip en ei probleem.

De omvang van de toepassingen moet groeien maar dat gebeurt alleen als de kosten laag zijn. En de kosten gaan pas omlaag als er er voldoende omzet is. Hier moet dus de overheid een rol in spelen met subsidies en stimuleringsmaatregelen. De politiek moet dus een keus maken. En dat is lastig. Er wordt nu een probleem bij gemaakt door de suggereren dat de kosten voor de omschakeling bij de minst draagkrachtigen komen te liggen.

In de regering is het CDA met de VVD bang dat ons land in Europa voor de troepen uit loopt met het klimaatbeleid. Terwijl we ver achter de troepen aan sukkelen. Zo komen we er dus niet uit. Bij een verandering moet iemand het voortouw nemen. Neemt niemand dat voortouw dan is het ook een gemiste kans. Ondernemingen hebben veel geld en ook belang bij het innoveren en investeren in de toekomst.

Het gaat dan niet alleen om het belang van de onderneming of om ons mooie land, maar om de toekomst en vooral om die van onze kinderen en kleinkinderen.

Neeltje Schravesande over 'Dagelijks werk, een schrijvers leven'

22 juni 2018

Toen schrijfster Renate Dorrestein een paar maanden geleden overleed besloten we als boekenclub om haar werk nog eens te lezen. Wij waren allen fans van haar geestige, scherpe columns, die vroeger in Opzij verschenen, maar eigenlijk niemand las graag haar boeken. Wreed, bizar, flauw, ongeloofwaardig was het oordeel, en niemand had veel van haar gelezen, halverwege afgehaakt door bovenstaande kritiek. Ikzelf vond het boek “Heden ik “ over haar ziekte MS ontroerend en het boek "Weerwater" over de ondergang van de wereld, waarbij alles vergaat behalve Almere geweldig. Verder kon ik me wel vinden in de kritiek op haar vele, vele boeken, die ik lang niet allemaal gelezen heb.. Er is echter nu een boek bijgekomen wat ik prachtig vind, en wel “Dagelijks werk , een schrijversleven”, een autobiografie. Het is haar laatste boek en ze heeft alles op alles gezet om het voor haar dood af te krijgen. Ze wilde het liever zelf schrijven dan dat een biograaf met haar leven ”aan de haal” zou gaan.

In “Dagelijks werk, een schrijversleven” beschrijft Renate Dorrestein haar leven als schrijver. Als klein kind schreef ze al en ze heeft nooit iets anders willen doen. Ziektes ( MS, kanker) en een writersblock weerhielden haar niet de pen vast te houden, hoe weinig er ook uitkwam. In dit boek komt op geestige wijze naar voren waar een schrijver allemaal mee te maken heeft; uitgevers, redacteuren, boekhandelaren, drukkers, agenten, vertalers (haar boeken zijn in vele landen vertaald) noem maar op, en wat haar beweegt om te schrijven. Renate schrijft voor haar lezers , ze neemt hen serieus, en ze heeft een boodschap. Een boodschap die ze wil uitdragen, nu ze de kans nog heeft. Het betreft meerdere items waarvan ik er een paar wil noemen. Het feminisme, kinderloosheid, de ouder wordende vrouw, het fatsoen in de samenleving. Elk hoofdstuk speelt in het Nu, maar wordt “verlucht” met een column of bijdrage uit het verleden. Renate was vanaf het begin een overtuigd feminist, maar niet kritiekloos. Zij was bewust kinderloos, maar pleitte voor samengestelde gezinnen, (niet altijd vader, moeder en 2 kinderen) Dat oudere vrouwen als “mutsen” worden weggezet, als wezens die niets meer in te brengen hebben brengt haar tot grote woede. Tenslotte de maatschappij. In het hoofdstuk "Manieren" ergert de schrijfster zich aan de verloedering van de samenleving. We vrezen zinloos geweld, maar is geweld ooit zinvol. Ongein wordt tot humor uitgeroepen, beledigen van mensen op de televisie is “vermaak”. Het volgende citaat, waarmee ik dit stuk wil eindigen is mij uit het hart gegrepen en dat dit een zeer lezenswaardig boek is, dat ik van harte aanbeveel, hebt U inmiddels al begrepen.

“ Mij lukt het steeds minder om me geborgen te voelen in een samenleving die leedvermaak beschouwt als een blijk van brille en nastrevenswaardige onconventionaliteit. Dankzij het primaat van de gemakkelige lach verloederen niet alleen alle gezamenlijke omgangsvormen, maar ook deugden zoals mededogen zullen er vroeger of later geheel van de kaart worden geveegd. Je hebt allerlei vormen van barbarij, maar dit is beslist een van de ergste: het uit de mode raken van het vermogen je met anderen te identificeren en het voor hen op te nemen." Door het lezen van dit boek ben ik haar romans niet meer gaan waarderen, maar ik begrijp ze wel beter.

Zelfregulering

2 juni 2016

Deze term wordt veel gebruikt door de overheid die daarmee afspraken maakt met het bedrijfsleven en particuliere instellingen. De overheid wil dat er iets binnen een bedrijfstak verandert en vraagt aan de directies dat zelf te doen. Dat wordt dan in een convenant of akkoord vastgelegd. En vervolgens gaat de overheid ervan uit dat het ook gebeurt. En controleert dat na verloop van tijd. Dan blijkt vaak het tegendeel. En de directies hebben dan natuurlijk allerlei argumenten om uit te leggen waarom de afspraak niet is nagekomen.

De vraag is echter of de overheid dat zo moet doen en waarom dat gedaan wordt. Met name de VVD maar ook het CDA, staan als politieke partijen voor de ondernemingsvrijheid, en zien het stellen van regels of wetgeving niet als bevordering van vrijheid. En directeuren zijn redelijke mensen en van goede wil, dus zullen afspraken ook het gewenste effect hebben. Nu blijkt telkens weer dat het niet zo is.

Zo is onlangs een klimaatakkoord gesloten, waar veel ruchtbaarheid aan gegeven is, en nu blijkt dat de doelstelling bij lange na niet gehaald zal worden terwijl Nederland al ver achterliep bij alle andere landen van Europa. Datzelfde gebeurt met de werkgelegenheid en het beleid van de banken. De accountants gaan een eed afleggen zoals de bankiers ook gedaan hebben en daarmee is weer een nieuwe vorm gevonden voor de zelfregulering.

Maar het gaat echt niet werken. Een directeur is van goede wil maar moet allerlei andere partijen ook te vriend houden. En die partijen hebben betere ijzers in het vuur. Denk even aan aandeelhouders of banken, dan gaat het om geld. Of aan de vakbonden die eisen stellen aan de kwaliteit van de arbeid. De keuringsdiensten voor de kwaliteit en de leveranciers. Kortom welke ijzers heeft de overheid eigenlijk daarbij het vuur? Het is infantiel om te denken dat akkoorden en afspraken in het krachtenspel van de onderneming afdoende zijn.

Wil de overheid op welk terrein dan ook wat voor elkaar krijgen in ondernemingen dan is regelgeving met sancties een voorwaarde. Mijn kinderen waren echt wel van goede wil maar uit eigen belang wilden ze toch regelmatig onder de afspraken uit komen. Dan waren er sancties en die werkten. Het is betreurenswaardig dat wij een overheid hebben die geen kans ziet om eigen doelstellingen die in het belang van de bevolking zijn gerealiseerd te krijgen. De milieubeweging moet er voor naar de rechter.

Ook op het gebied van het milieu moet de overheid zich houden aan de verplichtingen die er zijn binnen de EU. Want afspraken zijn maar afspraken. De bankiers en verzekeraars moeten een eed afleggen, en wat te doen als blijkt dat een afgelegde eed toch niet zo strikt genomen wordt als bedoeld? Zelfregulering is een fictie waar alleen degenen die belang hebben om af te wijken van de afspraken in geloven.

Verantwoordelijkheid

19 mei 2016

Wat zou een leider van een grote onderneming als Volkswagen daaronder verstaan denk ik wel eens. Dat het niet voor iedereen volstrekt helder is en niemand er eenzelfde uitleg aan geeft daar kan ik in komen. En niet alle mensen hebben een gelijke verantwoordelijkheid. Het is nogal een verwarrend begrip. En het lijkt erop dat we steeds verder van huis raken met dit begrip. In z’n meest elementaire betekenis gaat om ver-antwoord-en dus het antwoorden op vragen van anderen die willen weten wat er aan de hand is. Wordt dat als onvoldoende ervaren dan moet iemand z’n verantwoordelijkheid nemen. En in veel gevallen betekent dat, dat die persoon aftreedt, of z’n functie neerlegt. Dat komt in de politiek regelmatig voor.

Maar hoe zit het in het bedrijfsleven. Wat zie je bij de leiding van de ondernemingen bij de belastingaffaires en de milieuschandalen en de bankcrisis? Het beste wat je hoort is dat men zich aan de wet houdt. Heeft de leiding zijn verantwoordelijkheid gerealiseerd als men de wet niet overtreden heeft?

Aan wie legt de hoogste leiding verantwoordelijkheid af over de genomen besluiten? Dat is intern de Raad van Toezicht of Raad van Commissarissen en de ondernemingsraad. Formeel niet aan de buitenwereld of het personeel, maar de pers kan er achter komen. Zo kon Volkswagen jaren lang de sjoemelsoftware in dieselauto’s toepassen en de banken teveel kredieten en hypotheken geven en belastingontwijking regelen. Tot het mis ging, de pers er achter kwam en de overheid moest ingrijpen.

Verantwoordelijkheid is geen onderdeel van een functie maar is persoonlijk en dat betekent dat het met houding en gedrag te maken heeft en geleerd kan worden. Het heeft niet met regels of afspraken te maken. Maar zou bij de topleiding die houding en het gedrag wel goed werken? Zo moet men financieel zich aan de aandeelhouders en banken verantwoorden maar ook over de kwaliteit van de producten en de techniek. Weet een topleiding wel voldoende af van het vakgebied van de onderneming?

Of het nu het milieu is bij de sjoemelsoftware, of de klanten van de banken zijn, of van de verzekeringsmaatschappijen met hun woekerpolissen. Voor de producten en diensten van de onderneming voelt de leiding zich niet verantwoordelijk. Daar staat de onderneming garant voor. Gaat dat mis dan probeert men dat af te kopen met schikkingen. Want dat bespaart de kosten van jaren lange processen. Niet de onderneming is verantwoordelijk maar de topleiding in houding en gedrag.

Verantwoordelijkheid speelt ook op het gebied van publiceren. Wetenschappers die fraude of plagiaat plegen en onverantwoordelijke resultaten konden publiceren en columnisten die onverantwoorde uitspraken doen in hun columns. Je wordt er niet vrolijker van. Moet er dan meer controle komen of meer wetgeving? Neen, we moet hier anders naar leren kijken. Dit zijn menselijke fouten en die blijven bestaan.

Er is veel angst om fouten te erkennen. Het vraagt acceptatie en openheid want we maken allemaal fouten en moeten ervan kunnen leren. Misschien is een harde hand nodig maar het moet wel van de mensen zelf komen. Het is een kwestie van innerlijke beschaving om met gevoel voor verantwoordelijkheid je werk te doen.

Veel mensen hebben last van een seculiere kater

6 mei 2016

Dit artikel is over genomen uit Nieuwwij.nl

Karmeliet Falco Thuis (1932) uit Boxmeer is een man met een indrukwekkende staat van dienst. Hij studeerde theologie in Nijmegen, Rome en aan de Berkely University (USA). Van 1966 tot 1971 was hij als bisschoppelijk vicaris van Monseigneur Jan Bluyssen (1926-2013), destijds bisschop van Den Bosch, verantwoordelijk voor Liturgie, Katechese en het Diocesaan Pastoraal Centrum. Van 1971 tot 1983 stond hij als Prior Generaal aan het hoofd van de internationale kloosterorde der Karmelieten. Hij was bestuurlijk actief voor o.a. het Nijmeegse wetenschappelijk Titus Brandsma Instituut. Pater Thuis verzorgt al jaren religieuze retraites in binnen- en buitenland, is geestelijk begeleider en voorzitter van het Titus Brandsma Memorial te Nijmegen.

Door: Marianne van Waterschoot

U werd generaal overste in een tijd van verandering. Vaticanum II was net achter de rug. Wat betekent het dan aan het hoofd van een internationale interculturele kloosterorde te staan?

“Verandering is een constante in het leven”, lacht pater Thuis, “geen dag is toch hetzelfde? Grote veranderingen dwingen mensen echter om te onderzoeken in welke mate de ontwikkelingen van invloed zijn op de eigen situatie. Voor de Orde van broeders en zusters van Onze Lieve Vrouw van de Berg Karmel, zoals onze orde formeel heet, betekende dit een proces van onderzoek, evaluatie en waar nodig aanpassing van de richtlijnen en handvatten voor de Karmelitaanse vorming en leefwijze. Een grote uitdaging, omdat je hier niet over je eigen leven spreekt, maar over een collectief, dat een eeuwenlange doorleefde traditie kent én bovendien multicultureel van samenstelling is.”


Hoe zorg je er dan voor dat mensen harmonieus en duurzaam met elkaar verbonden blijven?

“In het geval van onze orde bestaat er natuurlijk al een kader: het charisma en de spiritualiteit van de Karmel, die als basis dienen. Het is net als met het inrichten van een huis: mensen hebben zo hun individuele wensen en behoeften, dus er moeten gewogen keuzes gemaakt worden binnen de context van de Karmel. Mensen verbinden vraagt om ontmoeten, in gesprek gaan, luisteren en relativeren. Vooral luisteren. Dan heeft een duurzame relatie kans van bestaan. Kloosterlingen kiezen elkaar niet uit, maar worden ‘geroepen’ om in een bepaalde gemeenschap te leven en werken. Dat vraagt om zuster- en broederschap, om een gunnende houding en de bereidheid elkaar te accepteren en waarderen. Dat vraagt ook om welwillendheid van elkaar te leren. Het oude kloosterleven bood weinig ruimte voor individuele beleving. De nadruk lag op de uniformiteit, daar waren de regels ook op toegespitst. Door Vaticanum II ontstond er meer vrijheid. Het is de kunst daar goed mee om te gaan en de balans tussen gemeenschap en individu te waarborgen. Gelukkig werd ik bij mijn werk bemoedigd en ondersteund door anderen. Over het algemeen waren de Karmelieten bereid met de nieuwe tijd mee te bewegen. De orde weet zich gedurende haar hele bestaan geconfronteerd met grote veranderingen en heeft daar met flexibiliteit en vooruitstrevendheid in weten mee te bewegen.”


Kunt u een paar voorbeelden van die vooruitstrevendheid geven?

“De Karmel is contemplatief, dus beschouwend, maar ook actief betrokken bij de samenleving middels pastorale zorg, onderwijs en missionair werk. Studie van en vorming in spiritualiteit werd een hoofdtaak. Sinds de jaren ’80 van de vorige eeuw kunnen in Nederland vrouwen bij onze eerste orde intreden, waardoor gemengde kloostergemeenschappen zijn ontstaan. Leken kregen de mogelijkheid om zich persoonlijk aan de Karmelorde te verbinden en in 1995 werd de Karmelbeweging opgericht, een zelfstandige, kerkelijk erkende lekenorganisatie.”


Wat zijn de grote uitdagingen voor de Karmel in de 21ste eeuw?

“Zoals veel religieuze ordes, krijgt ook de Karmel met vergrijzing te maken. Tegelijkertijd groeit de groep leken die zich in groepsverband of persoonlijk aan onze orde verbindt en het charisma en de spiritualiteit uitdraagt. Dat is hoopgevend. De tijd is nog nooit zo ‘God vergeten’ geweest. God is door veel mensen naar het rijk der fabelen verwezen. Een apert verkeerde gedachte, want het is God, de vonk van Levende Liefde, die ons laat uitgroeien tot waarachtige mensen, in het spoor van Jezus van Nazareth. Mensen worden gedreven door twijfel, hoop of vertrouwen en blijven zoeken naar God, omdat veel situaties in een mensenleven duidelijk maken hoe kwetsbaar en onmachtig ze zijn. De nadruk ligt te veel op de wereldse werkelijkheid en dat heeft in sterke mate de zin voor God en het transcendente verduisterd. Niet voor niets is er een groeiende aandacht voor en nieuwsgierigheid naar het kloosterleven. Veel mensen hebben last van een secularisatie-kater: Is dit nu waar het om gaat? Materialisme, overconsumptie, individualisme, het maakt niet lang(er) gelukkig.”


Hoe zou u geluk omschrijven? En wat draagt dan wel bij aan het geluk van mensen?

“Het besef geliefd te zijn, er te mogen zijn en er niet alleen voor te staan draagt bij aan geluk. Mensen hebben verbinding en geborgenheid nodig om zich te ontwikkelen tot betrokken en toegewijde leden van de samenleving. En het is God die wezenlijke cohesie en geborgenheid biedt door zijn onmetelijke en alles en allen omarmende liefde. Via mensen is hij onder mensen. De vele mystieke Godservaringen, vroeger en nu, getuigen daarvan. God maakt deel uit van wie we zijn, van ons wezen. God werkt met en in mensen. Het is een fascinerend mysterie, te groot om te kunnen bevatten, maar de mens is doortrokken van heimwee en verlangen naar God. Thomas van Aquino noemt dat het ‘desiderium naturale videndi deum’, het natuurlijk verlangen van de mens om God te zien.”


Zolang God een mysterie is, blijft dan ook niet alle ellende in de wereld bestaan?

“De Amerikaanse theologe Elisabeth Johnson schrijft in haar boek Quest for the living God (2011) het volgende: ‘Mystery is not merely a way of saying that reason has nog yet completed its victory. It is the goal where reason arrives when it attains its perfection by becoming love.’ Daar gaat het om, de liefde. Wanneer er liefde tussen mensen ontstaat – en dan heb ik het over een zichzelf overstijgende, gunnende liefde – dan ontstaat er verbinding. Dan gebeurt er iets wonderlijks: men kan elkaar zien en aanvaarden als uniek, door God geschapen en geliefd mens. Dan wordt men zich werkelijk bewust van zichzelf en de naaste. Dat is geen mirakel, maar een levende realiteit. Daar waar liefde aan het werk is, is God aanwezig en krijgt het kwaad geen kans. Het leven is sterker dan de leer, het brengt uitdaging na uitdaging op ons pad.”


Dat is een mooie theorie, maar de praktijk is weerbarstig.

“Dat klopt en daarom wordt samenzijn en samenleven in de kloosters gepraktiseerd: elkaar verdragen en stimuleren, je beste zelf verwezenlijken en dat ook de naaste gunnen, omdat dat de gemeenschap ten goede komt. Je zou het een tegenreactie op de huidige cultuur van de zelfgenoegzaamheid kunnen noemen, op een geloof dat alles maakbaar is. Onze maatschappij, getekend als ze is door techniek en consumptie en de heersende ‘doe-het-zelf’-mentaliteit, kent een sfeer die contemplatie niet ten goede komt. De vooruitgang op materieel gebied, de welvaart en het geluk dat we hier op aarde reeds bereikt hebben, kunnen de indruk wekken dat ons menselijk bestaan de vorm heeft van een cirkel, die binnen deze wereld dient te blijven. God doet er niet zoveel meer toe. In de traditie van de Karmel is men altijd bezig geweest met het geloof dat God aanwezig is en deel wil uitmaken van ons leven. Dat is onze meest centrale waarde. Daaromheen beweegt zich onze spiritualiteit. Wij vinden het belangrijk dat mensen gevoel blijven houden voor de wonderlijke werking van God. En juist oorlog en onrechtvaardigheid laat zien dat wij mensen onszelf niet genoeg zijn. Wij geloven, dat er een God is, die aanwezig wil zijn bij ons mensen. Vanaf het allereerste begin heeft die God ons ervan bewust gemaakt dat we kwetsbare mensen zijn; maar in Zijn ogen hebben we ook een onvoorwaardelijke waardigheid. En samen met God, zijn en blijven wij verantwoordelijk voor het behoud van de schepping.”


Wat betekent of kan de Karmel betekenen voor de vele vluchtelingen?

“Ik zal me verre houden van hoogdravende bespiegelingen over ons ‘staan voor Gods Gelaat’ en hoe dat ons allen ‘onteigent’ als eigenaars en bezitters van de aarde. Dit motiveert ons echter wel heel concreet om, waar we kunnen, tegemoet te komen aan wie tot ons komt. Ik heb deel genomen aan een middag georganiseerd door de Centrale Opvang Asielzoekers (COA) over wat religieuzen wel en niet moeten doen als het gaat over het opnemen van vluchtelingen. Als we geen ruimte beschikbaar hebben, wat dan de mogelijkheden zijn om dan in overleg met de COA bestaande opvangcentra te steunen. Een tijd lang lag een spreekkamer vol met door parochianen verzamelde babyspullen voor jonge vluchtelingengezinnen met verblijfstatus, die in Boxmeer kwamen wonen. Een aantal leden van onze kloostergemeenschap heeft (pastoraal) contact met deze mensen. In onze Karmelparochie bestaat ook al eeuwen een Caritasfonds, dat direct en indirect tegemoet komt aan de individuele noden van vluchtelingen.”


Hoe om te gaan met een wereld die steeds dreigender wordt? Na Parijs, Brussel. Het komt steeds dichterbij allemaal. Mensen worden angstig.

“Een lastige, complexe vraag. Als Karmel zijn wij een kleine David, die, ook al zou die nog zo dapper zijn, het menselijkerwijze gesproken onmogelijk kan opnemen tegen de gevaarlijke en onredelijke Goliath die IS heet. Voorlopig moet we aanleunen tegen de gewapende machten die ons beschermen, maar de lange grijparmen van IS bedreigen ons overal en kunnen zomaar toeslaan. Intussen kan de Karmel zich in stilte biddend toevertrouwen aan de Levende, die Gerechtigheid is, en die alleen in staat is de harten van leiders, machtsbelust en vol geweld, te ontdooien. Het omineuze om te buigen naar een cultuur van liefde, waardoor dialoog en bouwen aan gerechtigheid en vrede mogelijk worden op den duur! Als Karmel kunnen we mensen, die in angst leven, nabij zijn en helpen het vertrouwen in het Goede niet te verliezen.”


Dus is het noodzakelijk dat de mens en God samen (blijven) optrekken?

“Jazeker! Dat is een enorme uitdaging in deze moderne tijd. Het is belangrijk dat wij als Karmel mensen getuigen laten zijn van onze Godgeraaktheid, van de betekenis van God in ons leven. De relatie met God krijgt vorm in gebed, in zuster- en broederschap en in betrokkenheid op de samenleving. De Karmel is een contemplatieve orde, gericht op God en mensen. Het is belangrijk te luisteren naar de vragen van mensen. Te helpen waar dat nodig is. Begaan zijn met de minsten onder ons, is een hele sterke impuls, die mensen in beweging zet. Christus heeft dat voorgeleefd. Het is een uitdaging die leefwijze in deze tijd handen en voeten te geven. Zoek het goede in mensen en kom in actie wanneer je onrechtvaardigheid opmerkt. Realiseer je hoe kwetsbaar, maar tegelijkertijd ook hoe krachtig je als mens bent, omdat God van je houdt en met je is. En vanuit een warm, betrokken hart kunnen mensen mooie dingen realiseren.”


Marianne van Waterschoot is verslaggever en columnist van Nieuwwij.nl.

Prof. Brinkman: Oogst oecumene niet binnengehaald

6 mei 2016

Dit artikel van Klaas van der Zwaag is overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad van 28-04-2016

Historisch onderzoek naar de verschillen tussen de kerken is nodig, maar zal alleen niet helpen om de kloof te overbruggen. Er moet ook een duidelijke wil zijn om tot elkaar te komen. „De oogst van oecumenische overeenstemmingen in het verleden is helaas nog niet binnengehaald.” Prof. dr. Martien Brinkman, emeritus hoogleraar oecumenische theologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, bundelde onlangs een aantal artikelen over de oecumene vanuit gereformeerd perspectief onder de titel ”A Reformed Voice in the Ecumenical Discussion” (uitg. Brill, Leiden; 292 blz.; € 55,-). Het boek verkent de intensieve discussies over kerk, ambt, doop en avondmaal (eucharistie) die in diverse oecumenische dialogen in de jaren tachtig en negentig zijn gehouden.

Brinkman onderstreept de actualiteit van het leerstuk van de rechtvaardiging. Mensen kunnen zichzelf niet rechtvaardigen, zo verwoordt dit dogma, maar zijn aangewezen op een instantie buiten zichzelf. Rechtvaardiging wil zeggen dat God ons Zijn vergevende liefde toezegt. Deze visie op de rechtvaardiging is voor Brinkman actueel omdat iedere tijd zijn eigen ervaringen van angst en schuld heeft.

Brinkman vindt verder dat het sola Scriptura (alléén de Schrift) verbonden moet worden met het principe dat de kerk van de Reformatie altijd gereformeerd moet worden (de bekende leus ”ecclesia semper reformanda”). Zonder de Schrift ontbeert de kerk elke norm, maar zonder de kerk wordt de Schrift „biblicistisch” uitgelegd of wordt een bepaalde interpretatie van de Schrift verabsoluteerd. Brinkman bepleit het in elke tijd opnieuw formuleren van het geloof waarbij de Schrift en de kerk beide hun onmisbare rol hebben.

Hersenschimmen

Brinkman heeft zich de vraag gesteld of hij voor de nieuwe uitgave de bijdragen nog moest actualiseren, omdat ze immers uit de jaren negentig stammen. Hij deed dat niet, om het historisch feit te onderstrepen dat er aan het eind van de vorige eeuw in de breedte van de kerken overeenstemmingen zijn bereikt ten aanzien van aloude kwesties zoals Schrift en traditie, de visie op de rechtvaardiging, doop en avondmaal (eucharistie) en het offerkarakter van de mis.

Brinkman: „Dat zijn de resultaten van het historisch onderzoek geweest. Dat onderzoek heeft bijvoorbeeld aangetoond dat het concilie van Trente met zijn veroordelingen van de Reformatie hersenschimmen heeft bestreden. De afgevaardigden hadden niet de oorspronkelijke teksten van Luther en Calvijn voor ogen, maar compendia van uit hun verband gerukte zinnen. Dat betekent dat je kunt aantonen dat de toen uitgesproken wederzijdse veroordelingen op tragische misverstanden hebben berust.”

Zo is er volgens Brinkman in de vorige eeuw overeenstemming bereikt ten aanzien van de doop en de eucharistie, met name ten aanzien van het offerkarakter van de mis. Brinkman: „Daar denken protestanten en rooms-katholieken echt gelijk over. De mis wordt niet gezien als een herhaling van het unieke offer van Christus.”

Het breekpunt werd echter uiteindelijk de visie op de kerk en het ambt, aldus de emeritus hoogleraar. „Protestanten dachten een slimmigheidje uit te halen door te denken: als we consensus bereiken over de doop, dan zal dat ook zijn doorwerking hebben op het ambt omdat de doop immers door een geordineerde ambtsdrager wordt verricht. In rooms-katholieke kring is er echter naast de verticale dimensie –de verhouding van God tot de gemeente– ook de horizontale dimensie: de ongebroken successie van de bisschoppen als opvolgers van de apostelen. Die historische lijn kent het protestantisme in die mate niet.”

Moet je niet concluderen: de institutionele oecumene is mislukt?

„Dat kun je zo niet zeggen, maar ik was wel te optimistisch in mijn verwachting dat de bereikte overeenstemmingen ten aanzien van de sacramenten zouden resulteren in die van het ambt. De kerkelijke structuren bleken de belangrijkste obstakels te zijn. Intussen is de oecumene zelf onder invloed van het post-
modernisme veranderd. Tegenwoordig wordt verscheidenheid positief gewaardeerd als een verrijking. Doel van oecumene is niet: we geloven toch allemaal hetzelfde. Dan wordt oecumene zoiets als de grijste, grootste gemene deler.

Mijn favoriete beeld van oecumene is dat van een boeket kleurrijke bloemen. De taak van de oecumenicus is niet om alleen bloemen van dezelfde kleur bijeen te brengen, maar om verschillende soorten in een passend geheel te brengen. De kleur van de ene bloem vereist de kleuren van andere en niet één kan er gemist worden. De taak van de oecumenicus is te laten zien dat de volle katholiciteit van de kerk alle kerkelijke tradities in zich sluit.”

Kloostergeheimen - de mei-special van Volzin

6 mei 2018

“Kloosters heb ik altijd gezien als bakens van spirituele en sociale perfectie met een harmonie op goddelijke sterkte en monniken die beschikken over een haast onvoorstelbare religieuze diepgang die wij als buitenstaanders niet kunnen bevatten”, schrijft de jonge religiewetenschapper Stefan Franz in het meinummer van Volzin. Het door hem beschreven beeld is hardnekkig en wijdverbreid, maar klopt dit beeld wel? Voor Franz volstond een korte blik achter de schermen van een abdij om hem van zijn illusies over het kloosterleven te genezen. Van alles vond hij er, maar geen perfectie. Journalist Arjan Broers verzucht in hetzelfde nummer van Volzin: “Ook kloosterlingen zijn kleingeestig, mopperig, angstig, verveeld en hypocriet. Dat is niet erg, maar ze doen er soms zo verrekte weinig mee.”

Franz en Broers komen aan het woord in de mei-special van Volzin die de titel ‘Kloostergeheimen’ draagt. “Wij zij niet heilig”, bevestigt dominicanes zuster Sara Böhmer in deze special. Maar ook: “Ik voel me in het klooster ontzettend vrij: vrij van geest, vrij in mijn relatie met God en vrij van verengde opvattingen in maatschappij kerk.” Die vrijheid werkt kennelijk aanstekelijk, want intussen hebben ook protestanten volop de weg naar het klooster gevonden. “Er ritselt iets op het gebied van het monastieke”, meldt predikant Jos Douma. “Mijn droom is dat we de rust en eenvoud terugvinden in de kerk.” Belangstellenden voor deze kloosterspecial van Volzin kunnen hier het nummer los bestellen.

Lof der zotheid

6 mei 2016

Nog steeds onder de indruk van Erasmus leen ik de titel van zijn boek voor deze blog. In zijn boek stelt Erasmus allerlei menselijke dwaasheden aan de kaak. Behalve kerkelijke autoriteiten worden ook kooplieden, vorsten en wetenschappers bekritiseerd. Het blijkt dat schrijven door de eeuwen heen gebruikt werd om de elite te bekritiseren en te bespotten. Dat er nu bloggers zijn of columnisten is dus niets nieuws. Maar misschien wel in Turkije.

De vrijheid van meningsuiting was echter in die tijd ook al riskant. Als de elite de kans kreeg werd je er wel op afgerekend. Maar de schrijvers wisten dat en liepen bewust dat risico. Nu kan men zich beroepen op normen en waarden in onze cultuur, tenminste als die ook gedeeld worden. Hetgeen voor Turkije niet het geval is.

Het verbaast mij dat er zoveel commotie ontstaat over de Turkse actie tegen het schrijven van columnist Ebru Umar in Turkije. Het is volgens de Turkse wet een overtreding. Vooral reageren de bloggers, nieuwsrubrieken en praatprogramma’s in Nederland. Willen die de dominee uithangen, of voelen die zich in hun vrijheid van meningsuiting bedreigd? Als gewone Nederlander vind ik het gewoon gedoe om niets. En het verbaast mij niet dat de Nederlanders met een Turkse achtergrond het met de Turkse actie eens zijn. Ze lopen het risico dat een afwijkende mening voor hen gevolgen krijgt in Turkije.

Het is nog nooit bij mij of mijn vrouw opgekomen om onze kinderen uit te schelden. Dat lijkt ons zinloos. Je kunt ze terecht wijzen, bekritiseren of bestraffen maar schelden heeft geen zin. Waarom doen columnisten en bloggers dat dan wel? Wat is het nut van het sturen van een tweet met een beledigende inhoud? Je zou bijna denken dat de gewone Nederlander wel wijzer is, die doen het vrijwel niet. Is dit nu het belang van de vrijheid van meningsuiting, dat je kan beledigen en schelden?

In die zin is dit dus de “Lof der zotheid.” Het lijkt een doel om gebruik te maken van het recht op de vrijheid van meningsuiting voor van alles, want dan word je de hemel in geprezen.

Het heeft iets Jihadistisch: ‘doe mee met de strijd om het woord en je komt in het paradijs’. Mij boeit het niet, maar het stoort mij dat intellectueel Nederland het beledigen verheft tot de vrijheid van meningsuiting terwijl het gewoon een ordinaire scheldpartij is.

Het ergste is dat de degenen die beledigen zich onbeschaamd beroepen op de vrijheid van meningsuiting en zich beledigd voelen als er hard op gereageerd wordt. Let wel, het Turkse optreden was te verwachten maar de inbraak bij en de opsluiting van Ebru Umar wijs ik volstrekt af. Daarmee is de kous niet af. Er mag best iets gezegd worden over de wijze en de stijl waarop.

Wie zich in het publieke domein waagt als schrijver of blogger loopt daarmee extra risico’s. Je kunt kritiek krijgen en zeker met de huidige media is de kans daarop groot. Want er is een publiek dat er niet voor kiest om zich in het publieke domein te manifesteren maar gewoon anoniem en onbesuisd begint te reageren. Voor een deel doet men gewoon de columnisten en bloggers na in hun scheldpartij. Wat de één mag schrijven mag een ander toch ook?

Scheldende columnisten en bloggers zijn op hun beurt weer kwaad op de reacties waar ze zelf het voorbeeld van geven. Nogmaals het is de lof der zotheid. Het is zot om de vrijheid van meningsuiting daarvoor te gebruiken en zot dat er op deze wijze op gereageerd wordt. Of het nu een president is of een Nederlander, het maakt voor de mate van zotheid geen verschil.

No harm - de rol van het slachtoffer in onze cultuur

7 april 2016

Wij zijn postmoderne liberalen, horen we: wij zijn vrij om te doen wat je wilt, tenzij je slachtoffers maakt. Dat klinkt mooi, dit no harm-beginsel. Zeker in deze dagen, waarin politici ons vertellen dat we ook na ‘Brussel’ gewoon door moeten gaan met “onze manier van leven”. De werkelijkheid is echter dat dit no harm-beginsel vijf culturele effecten heeft waar we nodig met elkaar over in gesprek moeten.

Door: Fred van Iersel

Allereerst volgt het hedendaagse levensbeschouwelijk liberalisme in feite een zeer beperkte economische logica. Al zijn waarden draaien om de economische kracht die ontstaat uit vrijheid tot particuliere eigendom. Juist de economische logica met zijn behoefte aan energie, productie en consumptie, en zijn in economisch opzicht halfslachtige medewerking aan de na-oorlogse dekolonisatie, ligt echter ten grondslag aan de ontwrichting van de Arabische wereld waar het al sedert de Eerste Wereldoorlog, maar nog sterker sedert de Tweede Wereldoorlog, slachtofferschap gegenereerd heeft – en reacties daarop. De westerse verslaving aan olie heeft een emancipatie van deze slachtoffers mogelijk gemaakt.

Ten tweede: het no harm-beginsel zet een premie op slachtofferschap: om iets gedaan te krijgen van anderen moet men zich in de open liberale samenleving als slachtoffer presenteren. Door dit culturele effect van het no harm-beginsel zet de liberale publieke cultuur mensen niet in hun kracht, en dit terwijl het liberalisme juist autonomie, zelfverwerkelijking, zelfontplooiing en zelfredzaamheid preekt, die allemaal vrijheid, verantwoordelijkheid en vooral kracht veronderstellen. Dat is niet alleen een contradictie, het slachtofferschap zelf moet vervangen worden door het ‘overleverschap’ (survivor), aldus reeds de Amerikaanse psychiater Robert Jay Lifton. Hij is een van de grondleggers van trauma-theorieën die de nadruk leggen op het vermogen van slachtoffers om te overleven en verantwoordelijkheid voor de toekomst te nemen.

Het derde culturele effect van het no harm-beginsel is dat onze cultuur ons allemaal bij voortduring opzadelt met het dilemma van de ‘guilty bystander‘: we zijn hypersensitief geworden voor het zien van slachtofferschap van anderen. We zijn ten prooi gevallen aan een door media gestuurde pastoralisering van alle leed in de wereld: het beginsel doet niet alleen een beroep op onze ‘compassie’ – op zachte humaniteit in confrontatie met de hardheid van het economisme –, maar ook op onze wens vanuit onze goede bedoelingen iets te doen. Maar doordat er zich steeds nieuwe aanslagen en rampen voordoen, verliezen de gepastoraliseerde compassie en actiebereidheid hun focus: ze vervluchtigen door hun oneindige meerzijdigheid en hun tijdelijkheid. Dit versterkt de ervaring van machteloosheid bij omstanders. Als antwoord hierop ontwikkelen we rituelen waarin niets meer benoemd wordt (stille tocht, bloemenzee) en dus het gesprek over de betekenis van een gebeurtenis verstomt en het publieke zoeken naar waarheid en juist handelen stokt. Het debat zou moeten gaan over het zoeken van interpretatie-vereisten en argumentatie hierover. In plaats daarvan zien we vooral emotie-tv. Rouw is logisch en goed, maar vervangt het zoeken naar waarheid en juist handelen niet. Daarom moet er niet alleen worden gezwegen, maar juist gesproken.

Het vierde culturele effect van de werking van het no harm-beginsel in onze cultuur is dat de cultuur van slachtofferschap onze weerbaarheid verzwakt. Dit wordt vooral helder rond militaire kwesties. Als we een genocide op TV zien of de wreedheden van IS, willen we die stoppen. Maar als we militair ingrijpen maken we slachtoffers – daar ontstaat dus solidariteit mee die de militaire actiebereidheid verzwakt: we raken verstrikt in een verlammende meerzijdige loyaliteit. En komen ook nog eens te veel gesneuvelde militairen terug uit een conflictgebied. Dan bereikt ons incasseringsvermogen, het vermogen slachtoffers te zien, zijn grens: er ontstaat een roep om uit het betreffende conflict te stappen. Zo verzwakt de sensitiviteit voor slachtofferschap onze weerbaarheid. Die weerbaarheid is afhankelijk van ons anticiperend vermogen, van een vooruitziende blik, van prudentie. Een politieke deugd die we in gelijktijdige confrontatie met zowel Poetin als Isis als Noord-Korea wel kunnen gebruiken.

Dit mechanisme van aantasting van ons anticiperend vermogen bestaat al langer. Maar de recente terreuraanslagen voegen hier iets aan toe: ons eigen potentieel slachtofferschap, onze ultieme Achilleshiel. IS weet dat: het roept ons na Brussel op tot terugtrekking uit het Midden-Oosten. Dan valt het ons niet meer aan, zegt het, en kan het rustig doorgaan daar meer slachtoffers te maken.

Het vijfde culturele effect is dat we in onze cultuur van slachtofferschap niet kunnen omgaan met de dubbelrollen van mensen. Een vluchteling is een slachtoffer van conflicten, maar kan zich ook ontpoppen tot dader. En ook wijzelf, die onszelf zien als vreedzame potentiële slachtoffers van terreur, zien niet dat wij – of onze voorgangers – zowel de opkomst van IS als de vluchtelingenstromen zelf mede veroorzaakt hebben in achterliggende decennia. De eendimensionaliteit van de slachtoffercultuur camoufleert onze eigen dubbelrol.

Pasen is, als we de inhoud van dit feest bezien vanuit het perspectief van René Girard’s zondeboktheorie, een goede reden om kanttekeningen te plaatsen bij deze liberaal-postmoderne cultuur van slachtofferschap. Pasen geeft als het ware een paradigma om opnieuw naar slachtofferschap te kijken. Want Witte Donderdag – eerste dag van het Paas triduüm – draait niet om het verwerven en houden van vrijheid en macht, maar om samen zijn, delen en dienen. Goede Vrijdag is zo’n beetje het ultieme tegenbeeld van een zichzelf absoluut beveiligende samenleving; het is immers het feest van de kwetsbare zelfgave. Christus was zelfs op Goede Vrijdag immers niet een ‘slachtoffer’, niet passief en machteloos tegenover ‘de wereld’, maar een zichzelf schenkend persoon. Voor veel Europeanen is navolging hiervan momenteel te veel gevraagd, klaarblijkelijk, maar niettemin: van Goede Vrijdag gaat een vraagteken uit in de richting van onze oneindige behoefte aan beveiliging tegen slachtofferschap. Kunnen we wel verder met de risico-maatschappij? Pasen zelf is het feest van de overwinning op de dood, de ultieme bron van kwetsbaarheid. Voor zover de dood van Jezus Christus mede veroorzaakt was door het zondebokmechanisme – ‘het is beter dat een man sterft voor het volk’ – wordt het door de opstanding uit de dood vernietigd: de steen die bouwlieden hebben verworven is de hoeksteen geworden (Psalm 118:22; Handelingen 4:11). Christus is het symbool van het ‘slachtoffer’ dat het slachtofferschap transformeert door zichzelf te schenken, dat overwinnaar blijkt en dus de dodelijke machten ontmaskert, en dat zich na de opstanding niet wreekt – ‘vrede zij U’ en ‘wier zonden Gij vergeeft, hun zijn ze vergeven’. Radicaler is de overwinning op het zondebokmechanisme nog nooit geformuleerd.

Tussen het tanen van het christendom in Europa en de eendimensionaliteit van de cultuur van slachtofferschap bestaat volgens mij een verband. Het christendom zou niet zozeer troost kunnen bieden, maar een sleutelcode om de impasses van het Europese – deels vermeende – slachtofferschap te doorbreken, door meer nadruk te leggen op de hoop op doorbreking van het zondebokmechanisme. Het beweert immers bij hoog en bij laag dat de doorbreking van het zondebokmechanisme mogelijk is – zelfs als het dit in eigen praktijken vaak heeft voortgezet. Het christendom moet eindelijk weer eens uitleggen wat Pasen betekent. Daarbij gaat het er niet op de eerste plaats om een christelijke ‘identiteit’ te formuleren. Het identiteitsdiscours kan immers ook leiden tot het opsluiten van christenen in een cultureel reservaat. Het gaat er juist om dat niets minder dan de supercode van de Westerse cultuur als geheel zoek is zodra de horizon van universele vergeving en afzien van wraak taant.

Er is naar mijn mening een intrinsiek verband tussen de secularisatie en de omvang van de slachtofferrol van de post-christelijke Wilders en zijn populisten: zij claimen hun rechten als slachtoffers van de wereldgeschiedenis, zonder balans van vrijheid en verantwoordelijkheid, van rechten en plichten, en zonder morele horizon voor de politiek. Maar Wilders doet weinig meer dan het formuleren van een consequente vorm van plat-materialistisch op belangen gebaseerd liberalisme op basis van vermeend slachtofferschap. In die zin begrijpt hij de logica van het no harm-beginsel als geen ander: presenteer je als slachtoffer van de geschiedenis dat zijn recht op eist, en je wint verkiezingen omdat je herkend wordt. Het onvermogen om hierop te reageren vanuit andere partijen is gestoeld op het gegeven dat deze in feite op een fundamenteel niveau de logica van Wilders delen – die van het postideologisch pragmatisch, richtingloos, niet anticiperend liberalisme, waarin belangen het laatste woord hebben in plaats van de verantwoordelijkheid voor goed bestuur en goed samenleven zonder zondebokken. Alleen wie zelf geen zondebokken maakt, kan effectief subculturen aanspreken waarin het (al of niet vermeende) slachtofferschap leidt tot wraak, vergelding en het scheppen van zondebokken.

Fred van van Iersel is bijzonder hoogleraar vraagstukken geestelijke verzorging bij de krijgsmacht aan Tilburg School of Catholic Theology. Het artikel is overgenomen uit Nieuw Wij.

Nieuwe voorganger: Maria van Schaik

7 april 2016

Zondag 10 april zal in onze Hagedienst voorgaan Maria van Schaik, een voor ons nieuwe voorganger. De stuurgroep heeft al contact met haar gehad en zij staat al op onze voorgangerslijst voor de dienst van 28 augustus. Door het uitvallen van Ineke Klos a.s. zondag gaan wij nu eerder met haar kennismaken. Zij stelt zichzelf hieronder in het kort aan ons voor. Wij wensen haar ook van deze plaats een “hartelijk welkom” in onze kring.

Mijn naam is Maria van Schaik, getrouwd met Michel en moeder van 3 studerende kinderen en woonachtig in Maarn. Op latere leeftijd ben ik theologie gaan studeren aan de Universiteit Utrecht. Dit beviel mij zo goed dat ik na deze studie gekozen heb voor een vervolgstudie bij de Protestants Theologische Universiteit (PThU) met als afstudeer richting predikant –geestelijk verzorger. Vooral het werken met mensen in en om zorginstelling/ziekenhuis (maar juist ook steeds meer daar buiten!) spreekt mij aan. Tijdens de studie heb ik mij natuurlijk ook moeten ‘oefenen’ in het voorgaan van kerkdiensten. Zo is ook mijn gast predikantschap ontstaan. Ik doe dit met plezier en toewijding. Wat mij aanspreekt bij de Hagediensten is de inhoudelijke persoonlijke inbreng en betrokkenheid van de gemeenteleden bij de samenkomst op zondagochtend. Dat geeft wat mij betreft een extra dimensie aan de voorbereiding.

Erasmus

7 april 2016

Erasmus werd, naar eigen zeggen, in Rotterdam geboren. Sommige andere bronnen spreken over Gouda. Soms noemt hij als geboortejaar 1466, soms 1467 en dan weer 1469. Hij is overleden in Bazel, op 12 juli 1536.

Hij was het tweede onwettig kind van een Goudse priester en diens huishoudster. De band van Erasmus met Gouda is duidelijk. Zijn ouders waren Gouwenaren, hij heeft er als kind vele jaren geleefd en studeerde zes jaar lang in het klooster van Steyn, vlak bij Gouda. In de tentoonstelling wordt dat met behulp van een maquette en een toelichting uitgelegd. Hij was priester, geleerde en schrijver en reisde met paard en zijn boeken de toen bekende wereld rond.

Erasmus werd in zijn tijd gezien als één van de geleerdste Christen ­Humanisten. Als theoloog vertaalde hij het Nieuwe Testament van de Bijbel uit het Grieks. In zijn tijd ontstond de boekdrukkunst waar hij groot voordeel van had bij de verspreiding van zijn boeken. Hij was een tegenstander van de leer van Luther die ook in zijn tijd leefde. Maar hij moet ook Calvijn gelezen hebben die jonger was maar ook in zijn tijd in Genève leefde.

Erasmus hechtte meer waarde aan de rol en betekenis van mensen dan aan die van de Rooms Katholieke Kerk. En dat was net als de leer van Luther tegen het zere been van de kerkelijke autoriteiten. De opvattingen van Erasmus zijn kort samengevat met zijn uitspraak: ‘Het goede is het midden tussen twee uitersten.’ Hij schrijft (in het Latijn ):' Iedereen die weet wat oorlog is, heeft er een afschuw van. Er is niets slechter en niets dat meer vermeden zou moeten worden. Oorlog is onmenselijk en onchristelijk.' Actueel is een stelling die is tentoongesteld uit zijn werk: ‘ Zelfs een onrechtvaardige vrede is altijd nog beter dan een rechtvaardige oorlog.’

Dat zet mij dan even op een ander been. Daarbij moest ik denken aan de diplomatieke pogingen om een vrede in Syrië te bereiken. De beelden van de oorlog en de gevolgen, de slachtoffers, de vluchtelingen en de verwoestingen van steden zijn toch een bevestiging van de uitspraak van Erasmus. Maar het is nu 500 later en we hebben het nog steeds niet door hoe dat dan moet. Dan is elke vrede, hoe hoog de eisen van Turkije ook zijn, een vooruitgang.

Conflicten nu en in het verleden hebben veelal als basis dat een groepering het recht claimt anderen te kunnen verplichten te doen wat zij het beste vinden. In “De erfenis van de utopie “ schreef Hans Achterhuis dat dit uitloopt op oorlog en onderdrukking. We zien het voor onze ogen gebeuren. Een conflict is er eerder dan dat het opgelost is. En het beginnen van een conflict zonder dat je weet hoe je dat weer kunt oplossen is een ramp voor de mensen die het aangaat.

De arbeidsgeschiedenis staat er ook bol van. Vakbonden zijn er op gebaseerd en het eindigt altijd in onderhandelingen. Dat kan ook or­en de weg wijzen. Leerzaam die tentoonstelling. Men is nooit te oud om te leren. “Gaat dat zien”.

Weg met alle oecumenische watervrees

24 maart 2016

Dit artikel is afkomstig uit Nieuwwij 158

Al te vaak hoor ik dat mensen het pijnlijk vinden dat de verschillende christelijke tradities tradities vaker tegenover dan naast elkaar staan. Hoe brengen we die groepen bij elkaar? “Door samen op weg te gaan”, zegt Hendro Munsterman. Hij is katholiek theoloog, Vaticaanwatcher voor het Nederlands Dagblad en zet zich actief in voor de oecumene. Met hem ga ik in gesprek over de katholieke kerk, de universele kerk waarin iedereen die in Christus gelooft, verenigd is. - Door Tanja van Hummel

Wat drijft jou om je in te zetten voor de oecumene?

“Paus Franciscus publiceerde aan het begin van zijn pontificaat De vreugde van het evangelie. Hierin zegt hij dat het doel van de oecumene, die de eenheid tussen verschillende christelijke tradities zoekt, niet slechts is om de andere kerken beter te willen begrijpen, maar ook om datgene wat God in de andere kerken gezaaid heeft, ook als een gave te erkennen voor de eigen kerk. Deze zoektocht naar het onbekende dat God al voor ons bestemd heeft, inspireert en raakt me.”


Ervaar je jouw inzet voor de oecumene als een verloochening of als een versterking van je rooms-katholieke geloofsovertuiging?

“Ik ben oecumenisch, omdat ik katholiek ben. Ik wil voluit katholiek zijn, en daarom voluit oecumenisch zijn. Ik snap best dat deze opmerking vraagtekens oproept, omdat veelal het idee bestaat dat de Rooms-Katholieke Kerk een nogal statische, navelstaarderige en arrogante kerk is. Of in ieder geval was – tot Franciscus uit Argentinië over kwam waaien.

Hoewel de Rooms-Katholieke Kerk laat op het oecumenisch toneel is verschenen, is zij op dit moment verreweg de belangrijkste speler en krachtigste motor. Ze veegt daarbij de verschillen niet onder tafel, maar eist dat elke kerkelijke traditie serieus genomen wordt. De verschillende tradities gaan samen zonder hun eigenheid te verliezen. Hierdoor heb ik leren houden van anglicaanse gezangen, gereformeerde zondagsdiensten en van orthodoxe paasliturgieën. Ik word er alleen maar katholieker door.”


Welke weerstand kom je tegen als je je inzet voor de oecumene?

“Weerstand komt voort uit angst. Die angst kom je bij iedereen tegen. Het is de angst om de eigen identiteit te verliezen. Het is een verlammende angst en toont een gebrek aan vertrouwen in God die met ons op weg is en ons de weg wijst.

De wortel van deze angst is vaak een ecclesio-centrisch geloof: een geloof waarin het instituut kerk in het centrum staat. Bij zo’n geloof lijken de gelovigen op de fans van een voetbalclub die een andere voetbalclub als aartsvijand zien.”


Als Vaticaanwatcher zit je bovenop Rome. Welke ontwikkelingen duiden op een herstel van de eenheid van de christenen?

“Er gebeurt echt ontzettend veel. Bij het Nederlands Dagblad zitten ze soms met de handen in het haar: waar ik allemaal mee aan kom zetten! Te veel om allemaal op te noemen. Ik beperk me tot drie voorbeelden.

In 2017 gedenken we de vijfhonderdste verjaardag van de Lutherse Reformatie. Paus Franciscus gaat naar Lund in Zweden om op 31 oktober, Hervormingsdag, de herdenking persoonlijk mee te maken. Dat is ongehoord!

Later dit jaar vindt een pan-orthodox concilie plaats. Voor het eerst sinds 787 zullen alle orthodoxe kerken proberen de klokken weer gelijk te zetten en de uitdagingen van de 21ste eeuw aan te pakken. Ook de oecumene staat dan op de agenda. Het wordt dus niet meer per sé tegengehouden door Moskou. Dit is mede te danken aan de historische ontmoeting onlangs tussen de Russisch-Orthodoxe Patriarch Kyrill en paus Franciscus.

De paus zelf doet zijn uiterste best om van de overgecentraliseerde kerk een synodalere kerk te maken. Een synodale kerk luistert naar de leden van de kerk; er is minder een top-down benadering. Deze ‘heilzame decentralisatie’, zoals de paus het zelf noemt, moet nog handen en voeten krijgen, maar is oecumenisch interessant. De protestantse kerken definiëren zich bijvoorbeeld ook als synodale kerken. Door deze beweging van de Rooms-Katholieke Kerk groeien de kerkstructuren naar elkaar toe.

Natuurlijk betekent dit niet dat we er nu zijn. Er zijn nog de nodige theologische hobbels te overwinnen. Maar op de keper beschouwd zijn de twee grootste hobbels enerzijds de onbekendheid met de tradities van andere kerken, maar zeker vaak ook de onbekendheid met de eigen traditie anderzijds.”


Er zijn verschillen tussen de verschillende christelijke tradities. Hoe kunnen we in harmonie met elkaar en deze verschillen omgaan?

“Paus Franciscus zei ooit: ‘Laten we samen doen wat we al samen kunnen doen.’ Dat is nogal een uitdaging! Ik zie daar nog heel weinig van. Iedereen houdt zijn eigen perkje fatsoenlijk, maar weinigen durven daar echt overheen te kijken.

Wat kan helpen is wat paus Benedictus XVI ooit zei: ‘Niemand van ons kan zeggen dat hij de waarheid bezit; het is de waarheid die ons bezit.’ Dit is een uitspraak die oecumenisch van belang is. Wij zijn op weg, niet omdat we de waarheid in pacht hebben, maar omdat we de Waarheid zoeken en die Waarheid ons als het ware naar zich toetrekt. Voor christenen is Christus de Weg, de Waarheid en het Leven. In hem zijn we allemaal verenigd en we kunnen elkaar helpen om deze weg samen te gaan.”


Wat kunnen we nu in Nederland doen om de verschillende tradities met elkaar te verbinden?

“Weg met alle oecumenische koudwatervrees! Dat kan alleen door ontmoeting, door samen op weg te gaan. We moeten elkaar vertellen wat we geloven, waar we staan en wie we zijn.”


Het is nog steeds problematisch om als protestant ter communie te gaan of om als katholiek deel te nemen aan het avondmaal. Zullen christenen zich eens kunnen verenigen rond één en dezelfde Tafel van de Heer?

“Veel gelovigen – zowel aan katholieke als aan protestantse zijde – snappen niet waarom de katholieke kerk daar “zo moeilijk over doet”. Veelal wordt het begrepen als een “afwijzen van de andere kerk en haar gelovigen”. Maar ik denk – oprecht – dat dit een vergissing is.

Vanuit katholiek oogpunt is de eucharistie (communie) immers uitdrukking van de eenheid van de gemeenschap (communio) van de kerk. Of om het in de geest van Paulus te zeggen: de kerk is Lichaam van Christus en zij ontvangt het eucharistische Lichaam van Christus.

Het probleem ligt niet in de werkelijke tegenwoordigheid van Christus, zoals vaak gedacht wordt. Officiële dialogen tussen de rooms-katholieke kerk en verschillende protestantse kerken hebben laten zien dat we samen geloven dat Christus in Avondmaal/Eucharistie werkelijk tegenwoordig is.

De echte reden is dat de breuk tussen onze kerken helaas nog te groot is om er een brug overheen te leggen en samen de eenheid van de kerk te vieren.

In het doopsel is die eenheid er ten diepste al, maar zij is tegelijkertijd nog onvolledig. We zijn op weg.

Ik zou er wel voorstander van zijn dat in bepaalde gevallen – bijvoorbeeld in het kader van gemengde huwelijken tussen een protestant en een katholiek – beide echtgenoten aan de katholieke eucharistie kunnen deelnemen. Ik vind dat de katholieke kerk daar wat ruimhartiger mag zijn: deze twee mensen zijn immers door het huwelijk één geworden. Wanneer beiden in de aanwezigheid van de Heer in de eucharistie geloven (dat lijkt mij een redelijke voorwaarde!) zou ik het logisch vinden dat het sacrament van het huwelijk ook eucharistische consequenties krijgt. Daar is de Rooms-katholieke Kerk op dit moment een beetje schizofreen: ze neemt haar eigen sacramenten niet serieus. Als je zegt dat het huwelijk een sacrament is en beide echtgenoten verenigd zijn, kun je niet zeggen dat ze tijdens de viering van de eucharistie plotseling niet verenigd zijn.

Maar laten we vooral alles doen wat wèl kan! Ik stoor me evenveel aan mensen die liever op eigen erf blijven en de oecumene de rug toekeren, dan aan hen die alle verschillen wegpoetsen en alles alleen maar op Avondmaal en Eucharistie concentreren. Laten we de handen eerst maar eens uit de diaconale, katechetische, evangeliserende, en theologische mouwen steken. Samen!

Ik ben ervan overtuigd dat wanneer we dat zouden durven en doen, de eucharistische muur vanzelf valt – zoals eens bij Jericho. Laat tot dat moment het lijden onder deze scheiding aan de Tafel van de Heer een motor zijn om te werken aan de eenheid van de christenen!”

'Oh kijk, daar is het verlangen naar licht'

19 maart 2016

Een interview van Theo van de Kerkhof met Anne Marijke Spijkerboer over de vraag 'Waar is God'?

Jezus die nog net met zijn voeten onder een wolk uitsteekt. Zo denken wij niet meer over hemelvaart. Maar niettemin: “De hemel is de plek waar wij mensen het van moeten hebben”, zegt Anne Marijke Spijkerboer. “We hebben een tegenbeeld nodig.” En God de almachtige Vader? “Dat God met ons meelijdt vind ik een sterk punt van het christelijk geloof. Misschien zit daar wel zijn almacht.” Aflevering 6 in de interviewserie van Theo van de Kerkhof over christelijke geloofsbelijdenis.

De hemelvaart van Christus, zo schreef de bekende theoloog H.M. Kuitert ooit, is een wat bijkomstig geloofsartikel. De opvulling van ‘een hiaat in de logische orde van het verhaal’. Je zou de hemelvaart bij wijze van spreken kunnen schrappen zonder het geloof aan te tasten. Heel anders dan met de opstanding. Daarmee zou je het christendom van zijn kern ontdoen. Kunnen we de hemelvaart missen? Anne Marijke Spijkerboer is predikant in Rijswijk. Binnenkort wordt zij tevens bijzonder hoogleraar ‘Religie en kunst’ aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zij denkt niet zozeer in termen van schrappen. “Je zou in ieder geval een mooi beeld verliezen. In de hemelvaart zit iets bewegelijks, zoals heel ons geloof een bewegelijk geheel is. Als je het credo zingt, gaat de melodie bij ‘opgevaren ten hemel’ ook zo mooi omhoog.” Je moet van geloofsbeelden geen losse stellingen maken die je kunt afvinken, vindt ze. “Vooral bij oude mensen zie je dat nog wel eens. Ze kunnen steeds minder afvinken en houden op den duur niets meer over.”

Hemelvaart als los geloofsartikel is een soort theologische constructie, legt ze uit: “Het zet een accent. Het onderstreept dat Jezus leeft in de hemel. Dat wil zeggen bij God. In oude voorstellingen uit de kunst kun je goed zien dat hemelvaart en opstanding nog één geheel vormden. Er is een mooi ivoorsnijwerk uit de vierde eeuw, de oudste verbeeldingen van opstanding. Daarop zie je het open graf en dommelende soldaten. Maar in datzelfde plaatje zie je ook Christus een grote stap omhoog nemen en omhoog geheven worden. Dat is opstanding en hemelvaart ineen.”


Tegenbeeld

We beleven ons geloof noodzakelijk in beelden, zegt Spijkerboer. “Meer dan artikelen waaronder je een handtekening kunt zetten is geloof een levenssfeer waarin je kunt wonen. Geloof is voor mij de beleving dat ik opgenomen ben in een groter geheel, in iets dat ik niet zelf beheers. Een licht, een ruimte, woorden die mij af en toe overeind helpen.”

“Hemelvaart spreekt makkelijk tot de verbeelding. Het is een dankbaar object in de beeldende kunst. Jezus die letterlijk omhoog vaart, of nog net met zijn voeten onder een wolk uitsteekt. Dat zijn natuurlijk voorstellingen uit een oud wereldbeeld. Wij denken de hemel niet meer ruimtelijk als een plaats ergens boven ons. De essentie is dat Jezus nu bij God leeft, in de hemel, in de sfeer van God.”

De hemel is de plek waar wij mensen het van moeten hebben, zegt Spijkerboer. “Ik ben heus geen zwartkijker, maar er is niet veel voor nodig om in te zien dat de wereld veel kwaad en onrecht bevat. Tegenover die wereld hebben we een tegenbeeld nodig, een blauwdruk van een andere wereld waar geweten wordt hoe het leven eigenlijk bedoeld is. Daarmee hebben we een maatstaf in handen. Soms in fragmenten zie je iets van die goede wereld, niet eens per se bij christenen of gelovigen, trouwens. Bij die aanslag in Beiroet vorig jaar november, net voor de aanslagen in Parijs, had het aantal slachtoffers veel groter kunnen zijn als niet een van de omstanders zich boven op een terrorist met bomgordel had gestort. Zelf liet hij het leven, maar hij redde zo het leven van velen. Dat zijn toch ongelofelijke verhalen.”

Christenen vinden verhalen over en ervaringen met die ‘tegenwereld’ in de bijbel, zegt ze. Jezus en God liggen daar heel dicht bij elkaar. “Naar Christus kijken is een van de manieren om God te zien. Vooral in de lijdende Christus. Overal waar geleden wordt, waar mensen creperen, pijn lijden, bang zijn, geen uitzicht meer zien. Daar is God. Dat heb ik van Jezus geleerd.”


Superman

Niet dat ze gelooft dat God als een superman overal waar ellende is de boel komt redden. Wie zo denkt kijkt slecht om zich heen. “Nee, het is eerder dat we in al dat lijden God zien. Dat ís God. Het helpt mij om er bij stil te blijven staan. Het ergste dat een lijdende kan overkomen is dat mensen denken: hier wil ik niet bij wezen. Het christelijke in mij zegt dan, ‘Nee, juist hier…’. En dat is helemaal niet mijn spontane reactie. Ik kom wel eens bij mensen in het ziekenhuis die net geopereerd zijn en dan zeggen: ‘Wilt u even zien, dominee’ en hup daar gaan de dekens open en moet je kijken naar zo’n vreselijke wond of afgezet been. Ik heb moeten leren om dan niet snel te roepen; ‘Nee, laat u maar’. Mensen raken door ziekte en ouderdom soms vervreemd van hun eigen lichaam. Wat ze eigenlijk van je willen horen, is: ‘Zeg mij in godsnaam dat ik dit nog ben met mijn gehavende lichaam.’ Door hen niet alleen te laten met hun zieke lijf worden patiënten rustiger, om niet te zeggen weer ‘heler’.”


Lijdende Christus

Een hedendaags beeld van de lijdende Christus herkent Spijkerboer in de kunstwerken van Berlinde De Bruyckere, te bezichtigen in het Tilburgse museum De Pont. “Het zijn quasi menselijke gestalten geïnspireerd op paardenlijven. De beelden zijn meer dan menselijk groot. Het lijken wel gehandicapte lichamen die armen of benen missen, hompen vlees zijn het met een hele dunne, bijna doorschijnende huid, zoals je dat wel eens ziet bij hele oude mensen. Eigenlijk is het afgrijselijk om naar te kijken en tegelijk, als je dan kijkt, zie je hoe liefdevol het is gemaakt. Die dunne huid, zo kwetsbaar. Als ik bij een lezing die beelden van De Bruyckere wel eens ter sprake breng, hoor ik soms zuchten van herkenning. Mensen zien in die beelden hun eigen lijden ‘Dat ben ik; zo kapot ben ik’, zei pas iemand tegen mij na afloop.”

“Door naar kunst te kijken leer ik de wereld kennen en snap ik mijzelf beter”, zegt Spijkerboer. Het laat zien wie wij als mensen zijn. Alle dimensies van het leven kom je erin tegen.” Daarin ziet ze parallellen met de religie. “De bijbel is een wereld waarin ik kan leven. Hij leert mij op een bepaalde manier te kijken naar het leven. Beide werelden versterken zo elkaar. Een bijbeltekst kun je aan de hand van een kunstwerk uitleggen en andersom.”

Hoe zou een hedendaags kunstwerk hemelvaart dan verhelderen? “Dan denk ik aan voorstellingen met licht of leegte. Dergelijke religieuze kunst bestaat inderdaad. Als de hemel de sfeer van God is, dan moet je die sfeer wel als een leegte voorstellen of als een licht dat alles laat zien maar zelf niet te zien is. God zien zou je verblinden. Je kunt in allerlei meer inhoudelijke beelden over God en de hemel denken, zoals ik in die beelden van De Bruyckere de lijdende Christus zie, maar uiteindelijk omvat God ons en is ieder beeld slechts een vingerwijzing en is het beeldloze uiteindelijk het ultieme beeld van God.”


Almacht

Het zesde artikel van het credo zegt niet alleen dat Jezus ten hemel is gevaren, maar ook dat hij zetelt aan de rechterhand van God de almachtige vader. Daarmee wordt uitgedrukt dat aan Jezus Gods almacht toekomt. “Een moeilijk woord, die almacht”, zegt Spijkerboer. “Nou heb ik persoonlijk nooit zo’n voorstelling gehad van een God die alles kan. Van dat beeld hoef ik dus ook niet verlost te worden. Ik moet altijd heel goed nadenken wat mensen bedoelen als ze zeggen dat ze hun geloof verloren zijn door lijden waar God niets aan deed. Ik denk dan: hoe zag je geloof er voordien dan uit? Toen je buurman ziek werd of dood ging en God niet ingreep, vond je dat dan wel gewoon?”

Maar zit hier toch niet een probleem? Op de een of andere manier stellen we ons God toch voor als betrokken bij onze wereld. Maar juist in het lijden ervaren mensen vaak zijn afwezigheid. De stap om te denken ‘misschien is er geen God’ is dan niet zo groot. Spijkerboer: “Ja, dat maak je allemaal mee…. dat maak ik ook mee. Mijn man is tweeëneenhalf jaar geleden overleden. Na een ziekbed, nog jong, 57 jaar. Ik heb hem zelf verpleegd. Echt verschrikkelijk. Toch heb ik nooit gedacht: waarom doet God ons dit aan? En mijn man dacht zo ook niet. Als hij mensen al dingen aandoet, dan in ieder geval niet alleen ons. Diep in je hart denk je wel soms: waarom moet dit nou? En dan wil je het uitschreeuwen, al is het dan niet tegen God. Dat er geen antwoord komt, weet ik wel.

Wat ik in die tijd sterker dan ooit ervaren heb, is dat het lezen van een psalm zo’n ongelofelijke werking had. Voor mijn man en voor mij en de mensen om ons heen. Dan gebeurde er wat. Niet dat we dan voortdurend aan God dachten en aan zijn almacht al helemaal niet. Maar heel gek, iemand ligt te sterven en jij leest psalm 23 over een grazige weiden. Je logisch verstand zegt: We zitten helemaal niet aan grazige weiden en die dood daar komen we helemaal niet doorheen. Toch zijn die psalmen een enorme troost, als 2.500 jaar lang.”

Niet dat die troost op afroep beschikbaar is: “Soms blader ik door die psalmen heen en denk: ik heb er niks aan; God bestaat niet; ik ben het allemaal kwijt. Daar ga ik trouwens vrij onbekommerd mee om en denk: nou, dan is dat maar even zo. Wat er in onze kleine hersenpan rondgaat, maakt heus niet uit wat er allemaal wel of niet kan bestaan. God is zo groot dat ik hem onbekommerd even kwijt kan zijn. Alleen fundamentalisten willen hem voortdurend vast houden. Ik heb niets. En zeker God heb ik niet in de hand.”

Wel zegt ze ontvankelijker te zijn geworden voor die sfeer van God. “Zo eens per dag komt Hij wel even langswaaien in een lied of gedicht, zoals van Henriette Roland Holst: Dit ene weten wij en aan dit één / houden we ons vast in de donkere uren: / er is een Woord, dat eeuwiglijk zal duren, / en wie ‘t verstaat, die is niet meer alleen. Je kunt zeggen: rare tekst; wat staat hier nou eigenlijk. En toch: ik ga daar onmiddellijk van onderuit. Het gevoel dat ik herkend wordt, er niet alleen in ben.” “Dat God met ons meelijdt vind ik een sterk punt van het christelijk geloof. Misschien zit daar wel zijn almacht, dat hij mij zo ver krijgt om het bij het lijden van mijzelf en anderen uit te houden.


Leegte

“Mijn man was poëziecriticus en veel met mystiek bezig. Daar vertelde hij dan over. Langzaamaan ben ik gaan aanvoelen – begrijpen is het woord niet – wat die middeleeuwse mystici bezielden. Zij leefden niet voortdurend in een staat van mystieke vervoering. Nee, zij hebben eens een glimp opgevangen. De rest van hun leven bestaat uit leegheid en terugverlangen naar dat ene moment. Dat zegt mij veel. Die leegte voel ik heel vaak en dan denk ik: Oh kijk, daar is het verlangen naar licht. De leegte toelaten, de duisternis onder ogen zien. Uiteindelijk geeft mij dat toch het meeste rust.”

Bron: Volzin, magazine voor religie en samenleving

De ware Islam, de mystieke Islam

10 maart 2016

Het heeft even tijd gekost maar nu ben ik zo ver dat ik de Arabische tekst van het lied dat op deze YouTubelink wordt gezongen uit mijn hoofd ken. De tekst verhaalt van de opkomst en ondergang van een zon – niet de zon, maar een zon – en van ‘jouw liefde die verweven is met mijn adem’. Het gaat erover dat ‘ik niet bij een aantal mensen ben gaan zitten of jij bent het onderwerp van gesprek’. Een van de hoogtepunten van de tekst is waar de hoofdpersoon aangeeft water te willen drinken omdat hij dorst heeft. Hij heeft het glas nog niet aangeraakt of hij ziet ‘jouw gestalte in het glas’.

Het verlangen naar de Ander

De tekst is de ultieme uiting van liefde en verlangen naar de Ander. De verteller van het verhaal, of de zanger van het lied, ziet en ervaart die Ander in allerlei omstandigheden. Die Ander is de constante. Die Ander is, zoals het lied ook uitdrukt, ‘in mijn hart, te midden van al mijn hersenspinsels’. De Ander geeft troost en verlichting. Het lied laat zich natuurlijk het beste ervaren als het gehoord wordt en daarom adviseer ik de lezer er ook naar te luisteren, zelfs als de tekst niet begrepen wordt.


Ik mijn geloof en jullie jullie geloof

Het lied eindigt met de vaststelling dat ‘ik mijn geloof heb en de mensen het hunne’. De laatste strofe roept Koranvers 6 van Soera 109 ‘De Ongelovigen’ op die in de vertaling van Verhoef als volgt luidt: ‘Dus u uw godsdienst en ik mijn godsdienst’. De betreffende soera wordt algemeen geïnterpreteerd als slaande op het verschil in religie tussen de profeet en de indertijd polytheïstische Mekkanen van het begin van zijn profeetschap. Er spreekt iets van een status quo uit: jullie jullie geloof en ik het mijne. De agenda van de profeet was natuurlijk wel dat de Mekkanen zich tot de islam zouden bekeren wat ze overigens op een gegeven moment ook deden.

Hoe de laatste zin van het lied ook geïnterpreteerd kan worden, er spreekt een vorm van tolerantie uit, in de geest van genoemd Koranvers. Het ademt een en al spiritualiteit uit. Want de gekozen woorden wijzen op een diep gevoelde verbondenheid tussen een mens en een ‘jou’. Het gaat om ‘jouw liefde’, om ‘jou in mijn hart’, om ‘jouw gestalte’ en om ‘naar jou toe te komen’.


Al Halladj

De auteur van het vers is de grote mysticus en theoloog Al Halladj (858-922) van Perzische origine maar in het Arabisch schrijvend. Hij was het die in zijn leven de beroemde en in de oren van de orthodoxe islam blasfemische uitroep gedaan zou hebben: ‘Ik ben de waarheid’ (in het Arabisch: ‘anaa al-haqq). Hij geloofde dat God transcendent was en Hij als zodanig boven zijn eigen schepping stond. Hij had de diepe overtuiging dat er een ongeschapen Goddelijke geest bestond die zich kon verenigen met de geschapen geest van de ascetische mens. God en mens één. En daarom durfde hij het aan om op een gegeven moment uit te roepen dat hij de waarheid was. Als een mens immers met God versmolten is, dan wordt God niet onwaar, maar de mens waar. Al Halladj maakte zich niet populair met zijn uitspraken en mystieke praktijken bij het moslim establishment van zijn tijd, omdat het dogma van de islam immers de eenheid Gods is en het nooit zo kan zijn dat God en mens samensmelten tot één. God ‘heeft nu eenmaal geen genoten’. Al Halladj werd beschouwd als een onruststoker. Hoe dan ook hield hij er andersoortige theologische opvattingen op na dan het establishment – er is hier nu geen ruimte om daar nader op in te gaan – en na een gevangenisstraf werd hij gegeseld, verminkt, aan een galg gehangen en uiteindelijk onthoofd en verbrand. Deze verschrikkelijke dood gaf aanleiding tot het geloof bij zijn aanhangers dat hij niet dood was en een ander zijn plaats had ingenomen zodat hij op een of andere manier voortleefde. Wellicht als transcendent wezen net als God.


De kers op de taart

De mystieke islam is de kers op de taart die islam heet. De mystieke islam geeft woorden aan dat diepgevoelde verlangen een te worden met God. Het zit in de mens naar het volmaakte te streven en vooral te ervaren. En dan blijkt dat het navolgen van de Sharia met al haar ge- en verboden toch vooral een rationele taak is die geen of weinig ruimte laat voor een ultiem geluksgevoelen en een diep gevoelde tevredenheid, die je eigenlijk alleen maar ervaart als je dichtbij de Ene bent of in elk geval op weg naar Hem. De islamitische orthodoxie heeft altijd zeer kritisch gekeken naar de mystieke beleving van de islam. Het principe van de eenheid Gods mocht en mag immers onder geen voorwaarde geschonden worden.


Wat zegt de Koran?

Maar het spirituele bloed van de mens kruipt waar het niet gaan kan en zo kon het zijn dat er al vanaf het vroege begin in de islam een spiritueel element te vinden was. In de Koran (Soera 57 het IJzer, vers 27) wordt melding gemaakt van ‘het monniksleven dat zij (de christenen) hebben ingevoerd… uit verlangen naar het welgevallen van God’ en dat terwijl ‘Wij (God) het niet aan hen hebben voorgeschreven’. Dit vers wordt uitgelegd als zou het het monniksleven en de eraan verbonden ascetische mystieke leefwijze niet verbieden. Integendeel. Vandaag de dag grossiert de islamitische wereld in mystieke broederschappen. Ze zijn bijzonder talrijk in landen als Egypte, Turkije, Iran en Pakistan, zowel onder soennieten als onder sjiieten. Er zijn allerlei ordes en in het Arabisch wordt ernaar verwezen met het woord tasawwuf, in het Nederlands met de term soefisme. Het woord komt van het Arabische woord soef, dat wol betekent en dat moslim ascetici indertijd zouden dragen in hun mystieke oefeningen. De mystieke islam is in het wahhabitische Saoedi-Arabië verboden en ook Islamitische Staat moet er niets van hebben. De soefis zijn echter een voorbeeld van een tolerante en spirituele interpretatie van de islam. De laatste zin van het vers van Al Halladj getuigt daarvan: ‘Mijn religie voor mijzelf en de religie van de mensen voor de mensen’.

Vandaar mijn oordeel dat de mystieke vorm van islam de ‘ware’ islam is. Jan Jaap de Ruiter is arabist aan Tilburg University. Voor meer informatie: www.janjaapderuiter.eu.

Stilleven - een kloosterglossy Paulien van Bohemen

15 februari 2016

Een wereldprimeur in Berkel-Enschot: een glossy over het kloosterleven. Het trappistenklooster abdij Onze Lieve Vrouw van Koningshoeven presenteert een tijdschrift over het sobere en verstilde leven van een monnikengemeenschap.

Velen zijn nieuwsgierig naar het kloosterleven, maar zomaar binnenwandelen in het trappistenklooster of rondzwerven op het terrein zit er niet in. De abdij Koningshoeven in Berkel-Enschot nabij Tilburg heeft een gastenverblijf, een kloosterwinkel, een brouwerij en een proeflokaal. Jaarlijks komen daar duizenden bezoekers op af. Het klooster zelf echter (de leef- en werkruimte van de monniken) is verboden terrein. Daar leven de trappistenbroeders in stilte en soberheid. Om tegemoet te komen aan de behoefte van de bezoekers om het kloosterleven te leren kennen is deze glossy uitgebracht.

De lezer maakt kennis met de abt van Koningshoeven en andere markante monniken. Ook vertelt het tijdschrift over de opmerkelijke geschiedenis van het klooster, wordt ‘een dag uit het leven van een monnik’ in beeld gebracht en bevat het inspirerende tips voor mensen die iets van de klooster-spiritualiteit een plek willen geven in hun eigen leven. Natuurlijk krijgen de bierbrouwerij van La Trappe en andere activiteiten van en rond de abdij aandacht. De abt, broeder Bernardus, denkt dat veel mensen na het lezen van de glossy hun beeld van het leven in een klooster moeten bijstellen: ‘Ik denk dat het voor veel mensen een verrassing is, dat we net gewone mensen zijn.’

Stilleven- (eind)redactie Jan-Willem Wits met fotomateriaal van Peter Boer en vormgeefster Marijke Kamsma, € 14,95. De glossy is alleen te koop in de kloosterwinkel op het abdijterrein en te bestellen via de webwinkel www.kloosterwinkelonline.nl. Bron: Nieuwwij.nl/Omroep Brabant

Kleine praktische daden - Philip Idenburg

14 februari 2016

In de vastenbundel roepen onze voorgangers ons op om melding te maken van onze kleine praktische daden voor een betere wereld. In dat kader vraag ik opnieuw aandacht voor Avaaz, een online campagnenetwerk dat de stem van gewone mensen laat doorklinken in wereldwijde besluitvorming.

Avaaz heeft vanaf het begin in 2007 gepleit voor wereldwijde vraagstukken als het milieu, de commercialisering van het milieu door een organisatie als Monsanto, voor de vrijheid van meningsuiting, voor dierenwelzijn en wat al niet. Vorig najaar heeft Avaaz met veel succes over de hele wereld demonstraties georganiseerd ter ondersteuning van de milieuconferentie in Parijs

Als deelnemer aan Avaaz vind ik het elke keer weer fascinerend om, als je je handtekening zet onder een actie, te zien hoe op datzelfde moment mensen over de hele wereld dat ook doen. De laatste jaren groeit Avaaz razendsnel en heeft nu meer dan 52 miljoen deelnemers in alle landen van de wereld. Dat betekent dat de organisatie zich bij voortduring afvraagt voor welke acties ze echt wereldwijde steun kunnen krijgen. Twee weken geleden kwam er daarom een enquête rond naar de voorkeuren van de deelnemers. Tot nu toe hebben meer dan 100.000 mensen de enquête ingevuld met interessante conclusies over het aantal en de soort deelnemers en hun meningen over allerlei zaken.

https://www.avaaz.org/nl/about.php

Normaal

11 februari 2016

Na de rellen in Keulen en de opstootjes in ons land bij de inspraakavonden is de discussie over ‘hoe het is gekomen’ goed op gang gekomen. Het gaat daarbij om de vraag naar de oorzaken van dit alles. Racisme of testosteronbommen of soms vrouwenhaat misschien maatschappelijke achterstelling, de oorzaak kan van alles zijn. Kortom er moet iets ernstigs achtersteken, want het is niet normaal.

Wat is eigenlijk normaal? Dat hebben we vroeger thuis en op school geleerd. En er zijn intussen maatschappelijke ontwikkelingen geweest die ons hebben beïnvloed. Ontwikkelingen die een reactie waren tegen de maatschappelijke orde met de wens om die te veranderen. Volgens de regels en gebruiken die we geleerd hadden moest het zeker niet meer. Daar zijn ook forse rellen uit voortgekomen.

Als je de beelden terug ziet van de krakersrellen bij de inzegening van Beatrix als koningen dan was het heel heftig. En weer, maar nu onder invloed van buitenlanders, veranderen de normen. Wie maakt dan uit wat normaal is? Wat we als normaal hebben aangeleerd bestaat niet meer. We zijn niet meer zo zeker, we weten het niet meer; ‘hoe heurt het eigenlijk?’

Tot in het hoogste orgaan zoekt men naar inzicht in; ‘wat normaal is’. Ook in het parlement is er behoefte om normaal te doen. Daar spreekt men elkaar aan met: ‘Doe eens normaal man!' Daaruit blijkt dat ook het parlement niet weet wat normaal is en daar mag je alles in het openbaar doen en zeggen, als het maar normaal is. Normaal gedrag werd daar gedemonstreerd maar niet vastgesteld. En normaal is dus wat in het openbaar getolereerd wordt.

Tegenwoordig zijn er meer dan vroeger massale openbare bijeenkomsten, feesten of party's. Die hebben elk hun eigen cultuur en gedragsgewoonten. Wat daar gebeurt haalt meestal het nieuws niet want het gebeurt in een besloten en vriendelijke sfeer. Daar bepalen de groepsleden wat normaal is. Pas na de rellen in Keulen komen de verhalen van de handtastelijkheden van mannen tegen de vrouwen boven tafel. Want dat was niet normaal en het gebeurde in een vijandige sfeer.

Niks nieuws onder de zon, of toch wel? Wat nieuw is, is het in de openbaarheid komen van dit gedrag. Het publiek accepteert dat niet meer. Het gebeurt in het openbaar op pleinen en straten. En daardoor moet ook de politie optreden. Die moeten optreden tegen het abnormale gedrag en dat beteugelen. Dan worden daders gezocht en die moeten gepakt worden en bestraft. Zo bepaalt de politie wat normaal is en dat er grenzen overschreden worden. En de rechter moet uiteindelijk bepalen wat in het openbaar toelaatbaat is volgens de wet.

Maar de openbare vrijheid wordt in Nederland niet alleen bepaald door wetten. De rechter mag aangeven waar de grens ligt. Ook in bedrijven en in de publieke sector kunnen normen overschreden worden en gedrag vertoond dat niet meer normaal is. De leden van een ondernemingsraad kunnen elkaar en de bestuurder er op aan spreken en laten blijken wat men normaal vindt. Onacceptabel gedrag kan men verwerpen en openbaar maken.

Normaal is het respect hebben voor je medeburger en dat is iedereen. Dat is de andere kant van het hebben van vrijheid van meningsuiting.

Ubuntu als elementair beroep op vermogens van inleving en verbeelding." Greco Idema

11 februari 2016

Henk Haenen is een 67-jarige oud-docent. Hij beleeft er plezier aan om dingen te onderzoeken. Filosofisch, historisch en als het zo uitkomt, kunstzinnig. Binnenkort verschijnt zijn boek Ubuntu en Nelson Mandela bij uitgeverij Damon. Een gesprek over ubuntu, vluchtelingen, IS, Mandela, Khadaffi en het Mandelahuisje.

Familie van acteur en cabaretier Paul Haenen?

“Paul is een neef. De lach is mogelijk een familietrek. In ieder geval had mijn vader gevoel voor humor en komt dat in mijn beste momenten ook naar boven. Dan weet je wel hoe de vlag er voorstaat. Lachplooien? Denkrimpels! Maar een mens is nooit te oud om te leren. We blijven beginners.”


Binnenkort verschijnt je boek Ubuntu en Nelson Mandela. Wat is ubuntu?

“De ondertitel is: Afrikaanse filosofie van verzoening. Ubuntu is een levenshouding waarbij de verbinding van jou als mens met je medemens op een bijzondere manier centraal staat. Voor je eigen identiteit en die van de gemeenschap waarvan je deel uitmaakt. Die gemeenschap is in Afrikaanse setting wel anders dan in het westen. Niet alleen de levenden, maar ook de levende doden en de nog niet geborenen, maken er deel van uit. Zo is de dood voor ubuntu-besef geen dramatische scheiding met het leven, maar een overgang – een passage – naar een andere vorm van leven. Daarmee is het verhaal niet af want ook de onverbrekelijke band met de natuur en de kosmos is vitaal voor ubuntu. Bedoeld geheel van de werkelijkheid wordt als bezield (van levenskrachten) ervaren en begrepen. De bekende uitspraak in de Zulu-taal, umuntu ngumuntu ngabantu (kort door de bocht: ik ben en word mens via het mens zijn van het wij), betreft dit geheel. Het heeft een bezielde lading en is in die zin religieus.”


Hebben we hier in West-Europa ‘iets’ wat op ubuntu lijkt?

“Ja, holistische benaderingswijzen van de werkelijkheid waarin wij leven, hebben overeenkomsten met ubuntu. Ook mag de sterk gevoelde behoefte aan integratie van (wetenschappelijke) kennis in onze qua specialismen opgedeelde maatschappij aan ubuntu gerelateerd worden. Ubu (zijn)-ntu (bezieling) betekent immers ook via kennis, die je zoveel mogelijk met elkaar deelt, de bezielde werkelijkheid tot diverse vorm uitwerken. Die differentiatie in kennis en samenleving mag echter niet in fragmenten verdeeld raken, maar behoort een basiseenheid te behouden. Die eenheid is sterk betrokken op de levensmogelijkheden van mens en gemeenschap, in de eerdergenoemde ruime zin van het woord. Zo is vanuit ubuntu ook een link te leggen met een even noodzakelijk als nieuw ecologisch bewustzijn.”


Zijn er voorbeelden te geven waaruit blijkt dat de ubuntu-filosofie concreet en succesvol wordt toegepast in Afrika?

“Ubuntu was in ieder geval voor Nelson Mandela een centrale drijfveer voor zijn politiek van verzoening. De organisatie van de Waarheids- en Verzoeningscommissie onder leiding van Desmond Tutu was ingegeven door de ubuntu-gedachte. Over het succes ervan zijn de meningen verdeeld. Ook voor het ondernemen ‘via de menselijke maat’ is ubuntu in landen ten zuiden van de Sahara een waardenoriëntatie. In een aantal gevallen wordt deze visie, dwars tegen de mainstream van neoliberaal ondernemen in, toegepast. Ook in het westen zien we nieuwe vormen van management opkomen die door de ubuntu-filosofie geïnspireerd zijn. Zo heeft in Nederland bijvoorbeeld Willem de Liefde een model van ‘Afrikaans leiderschap voor managers’ gepropageerd, gebaseerd op dialoog met alle werknemers. Dit model heeft hij in Zuidelijk Afrika, samen met Afrikanen, ontwikkeld.”


Kunnen wij Nederlanders anno 2016 iets leren van ubuntu als het gaat om de moeilijke discussies over vluchtelingen, identiteit en IS?

“Ja, wij Nederlanders en wij Europeanen. Ubuntu doet een elementair beroep op inlevings- en verbeeldingsvermogen van de mens, twee basale vermogens van onze mentale ‘huishouding’! Het ‘wij-zij-denken’ dat in de westerse geschiedenis telkens de kop opsteekt wanneer er grote veranderingen plaatsvinden, is niet alleen defensief maar ook regressief van aard. Eenvoudig gezegd: met dit type denken en oordelen schieten we niets op, het werkt contraproductief. Ubuntu kan inspireren tot moed en geduld om nieuwe situaties van een massale toestroom van vluchtelingen op een waardige wijze het hoofd te bieden. Daarbij zijn ‘hoofd en hart’ niet van elkaar te scheiden. Het zich verplaatsen in de positie, belangen en visies van nieuwkomers, is nodig om tot adequate opvang te komen. Wat betreft IS of andere radicaal islamistische groeperingen: Tegenstanders of vijanden zullen in hun motieven gekend moeten worden om militaire middelen tot dreigingspotentieel in plaats van vernietigingspotentieel te kunnen omvormen. Politiek is hier de kunst en kunde om met de wapens van het woord te vechten. Maar – paradoxaal klinkt het – dit vechten betekent ook ‘meebewegen’ met de tegenstander.”


Nelson Mandela heeft vaak toegegeven dat hij erg door de ubuntu-filosofie was geïnspireerd. Verklaart dat de voor veel westerlingen moeilijke kanten van Mandela, bijvoorbeeld zijn ‘vriendschap’ met Khadaffi?

“Het is goed om ‘vriendschap’ hier tussen aanhalingstekens te plaatsen, want het ging Mandela om de politieke positie die Khadaffi in zijn ogen innam. Een rol die een spanningsveld tussen Afrikaanse en westerse belangen aangaf. ‘Afrika’ in alle verscheidenheid is politiek zelfstandig geworden, maar de overmachtige invloed van het westerse economische liberalisme werkt nog steeds door en legt ‘Afrika’ aan nieuwe (kapitalistische) ketenen. Mandela verdedigde de rol van Khadaffi omdat in zijn visie westerse kritiek op inhumane, ondemocratische politiek, tegelijk een blijk van geheugenverlies was. Hoe inhumaan, hoe ondemocratisch waren niet de koloniale praktijken van westerse mogendheden vanaf de 16de eeuw? Mandela was boos om westers gehuichel, waar het ging om ‘Khadaffi’. Deze gold als representant van verzet tegen westerse imperiale praktijken. Mandela nam vanuit een inclusief denken – ubuntu eigen – ‘Khadaffi’ in een Afrikaans gemeenschapsbelang op. Begrijpelijk aan de ene kant, maar het maakt mijns inziens tegelijk duidelijk dat ubuntu in zijn legitimatie begrenzingen heeft.”


Wat heb je zelf met ubuntu? Vind je het interessant of gaat het verder dan interesse?

“Ubuntu vind ik meer dan interessant. Wanneer we het woord ‘interesse’ letterlijk nemen als ‘er tussen (willen) zijn’ dan komt het wel in de buurt van mijn eigen positie. De opvatting van de gemeenschap als een geheel van levenden, levende doden en nog niet geborenen is uitdagend. Als visie op een dynamisch geheel zet het mij tot denken. Als concrete beleving, zoals de westers opgeleide Nigeriaanse schrijver Wole Soyinka aangeeft in de DVD-serie ‘Over de schoonheid en de troost’? Nee, dat geldt niet voor mij. Maar de visie van ubuntu ‘doet mij iets’, bijvoorbeeld om de volwaardigheid van ‘animisme’ te erkennen, naast andere wereldreligies. Het ontkennen daarvan is een schandelijk hoofdstuk in onze historie. De relatie van ubuntu met verzoenings- en vredespolitiek vind ik heel belangrijk. Ik zie ubuntu-filosofie als een krachtige inspiratiebron voor een steeds kleinere wereld met steeds grotere spanningen. Het is wat dat betreft werkelijk ‘vijf voor twaalf’, een ‘to be or not to be’.”


Met welk aspect van ubuntu heb je weinig of helemaal niks?

“Ik maak onderscheid tussen centrale uitgangspunten van ubuntu en de diverse historische vormen ervan in de Afrikaanse geschiedenis. Zo is de positie van de vrouw, bijvoorbeeld haar deelname aan het palaver – een Afrikaanse oervorm van democratie – problematisch. Meestal waren vrouwen daarvan uitgesloten. Mandela heeft in zíjn creatie van ubuntu daar zelf kritisch op gewezen. Ubuntu is als synergie van waardige medemenselijkheid te zien: als weerbaarheid, zeker van vrouwen. Ook bestaan er binnen ubuntu, opvattingen die de individuele positie van de mens in mijn ogen te veel marginaliseren. Individueel kritiek durven leveren op leiders van de gemeenschap (de leider vertegenwoordigt de gemeenschap) kan zo in de knel komen. Zelf opteer ik voor de visie – komt ook in ubuntu voor – die een evenwicht tussen de autonomie (eigen zeggenschap) van het individu en de autonomie van de gemeenschap zoekt. Die visie zie ik bij Mandela terug.”


Ilco van der Linde is initiatiefnemer van festivals als Dance4life en de Bevrijdingsfestivals. Recent begon hij met het Mandelahuisje. “We gaan in het Mandelahuisje alles doen wat het gedachtegoed van Nelson Mandela ondersteunt. We werken vanuit de Afrikaanse ubuntu-gedachte,” gaf hij aan. Wat vind je van dit Mandelahuisje?

“Leuk dat je dit vraagt want ik heb pas een gesprek met Ilco van der Linde in het Mandelahuisje gehad. Zijn insteek vind ik goed: mensen via muziek (en dans!) nader tot elkaar brengen, zeker waar conflicten op de achtergrond meespelen. Festivals zie ik graag als combinatievormen van muziek, dans, gesprek, aantrekkelijke voordrachten, discussie en diverse expressieve (kunstzinnige) vormen van beeldcultuur. Op mijn manier zou ik daar een bijdrage aan willen leveren, om filosofie – zeker ubuntu-filosofie – dichter bij en in het publiek te brengen. Daar kan ook gelachen worden, zeker wanneer ik iets aan mijn zelfbeeld – meer lachplooien – wil doen. De lach en Afrikaanse filosofie zijn onafscheidelijke vrienden. Werkelijke humor werkt ook door in een gezond relativeringsvermogen. Ik wens Ilco alle succes toe in de nadere vormgeving van de dynamiek van ubuntu vanuit het Mandelahuisje.”


Al weer aan het schrijven voor een ander boek?

“De cirkel is rond: ik ben 67 en hoop nog veel in mijn leven, samen met anderen, te doen. Afrikaanse filosofie speelt daarin een rol, om die in haar diversiteit uit te dragen. Deze en komende maanden werk ik samen met mijn vriend Babah Tarawally aan een onderzoek hoe ubuntu met zijn nadruk op sociale verbanden een verrijking kan betekenen voor huidige opvattingen en praktijken in de psychiatrie. Babah is journalist en schrijver en heeft onlangs de enige psychiater die Sierra Leone rijk is, geïnterviewd. Naar goed en verfrissend Afrikaans gebruik maakt hij daar een boeiend verhaal van. Zo zijn er meer interviews, waaraan zowel in verhalende als filosofisch analytische zin, vorm wordt gegeven. Daar maken ook interviews met westers opgeleide psychiaters in Nederland deel van uit. Wij hopen ergens in juni ons vergelijkend onderzoek aan een uitgeverij aan te kunnen bieden zodat in het najaar hopelijk een inspirerend boek op de markt kan komen.

Voor meer informatie over Ubuntu en Nelson Mandela of om dit boek alvast te bestellen, klik hier. Zaterdag 5 maart presenteert Henk Haenen in Theater Perdu zijn boek in samenwerking met Uitgeverij Damon. Inloop 14.00 uur, start van de presentatie 14.30 uur. De toegang is gratis. Het boek kan voor en na de presentatie in de theaterzaal gekocht worden. Adres Perdu: Kloveniersburgwal 86, Amsterdam. Aanmelden is niet nodig, wel is er plek voor maximaal 100 personen.

Greco Idema is eindredacteur van Nieuwwij.nl waaruit dit interview is over genomen.

Wat is er mis met mindfulness? - Lisette 't Hooft

11 februari 2016

Twee recente publicaties waarschuwen tegen mediteren of mindfulness als oplossing-voor-alles: Koert van der Velde’s boek Geen gezweef! en een interview in Vrij Nederland met de Britse hoogleraar Miguel Farias. Er is natuurlijk niets mis met mediteren. Waar dan wel mee?

Ik begon het te lezen met mijn stekels overeind: Geen gezweef! van Koert van der Velde. Want wat is er nou tegen mindfulness? Wat voor bezwaren kun je nou hebben tegen mediteren? Maar daarom blijkt het Van der Velde ook niet te gaan. In een handzaam pamflet van 160 bladzijden betoogt hij dat de mindfulness-trainingen die hier worden aangeboden en soms zelfs opgelegd van hogerhand, eigenlijk onder een valse vlag varen. Men zegt dat het een wetenschappelijk bewezen neutrale vorm van aandachtstraining is die voor iedereen goed is, waarvoor je niets hoeft te geloven en die geen morele of religieuze bijwerkingen heeft. Maar volgens de auteur is mindfulness eigenlijk religie. En daaraan kun je veel dieps en verrijkends beleven – zoals glimpen van heelheid en verbinding – maar noem het dan ook gewoon religie.

Weesgegroetje

Een passage uit het boek: “Volgens hoogleraar interculturele psychiatrie Joop de Jong lijkt mediteren erg op het doen van rooms-katholieke weesgegroetjes. Hij vertelt: ‘Als jongetje leerde ik dat het onmogelijk was om niet afgeleid te worden bij het bidden van weesgegroetjes. Dat gaf ook helemaal niets. Ik hoefde alleen te registreren dat ik was afgeleid en mijn aandacht terugbrengen naar het gebed. Die mentale oefening is in wezen identiek aan het beoefenen van mindfulness. Bij het knielen leerde ik bovendien mijn wervelkolom recht te houden, net als bij vipassana, zen of yoga. Ook islamitische en joodse gelovigen leren al biddend met een hyperactief brein om te gaan op een manier die identiek is aan de essentie van mindfulness.’ De Jong vindt het onbegrijpelijk dat de overeenkomsten niet worden onderzocht.”


Herbedraden

Feitelijk, zegt Van der Velde, is mindfulness gewoon gestripte vipassanameditatie. Gestript zijn de centrale boeddhistische aannames – ‘leven is lijden’ – plus het bijbehorend geloof in reïncarnatie en karma en de morele gedragscode van het boeddhisme. Wat overblijft, wordt gepresenteerd als panacee voor alle moderne kwalen, voorop: stress. Maar ook bijvoorbeeld onveilige hechting in de eerste levensjaren zou je kunnen oplossen door je hersens met mindfulness te ‘herbedraden’. Je wordt vanzelf een warmer, compassievoller en dankbaarder mens als je regelmatig mediteert. En dat zou in het bedrijfsleven vooral gewaardeerd worden om de productiviteit van de werknemers te vergroten. “Meditatie bedoeld als opium voor werknemers,” briest Van der Velde. “Nu zelfs mogelijk met overheidssubsidie.”

Maar wat is er nou mis mee, bleef ik denken. Waarom zou je ertegen zijn als mensen warmer en compassievoller worden? Die paar voorbeelden van het tegendeel – Anders Breivik zou zich met zenmeditatie hebben voorbereid op zijn beruchte moordpartij op de Noorse jongeren – maken weinig indruk op me. Als je alles moet afschieten dat door gestoorde en getraumatiseerde zielen wordt misbruikt, houd je niks over.


Oplossing-voor-alles

Maar toevallig stond in Vrij Nederland een interview met een Britse hoogleraar van Portugese afkomst, Migueal Farias, die ook kritische geluiden laat horen over mindfulness en meditatie als oplossing-voor-alles. Volgens hem is mindfulness “een sterk verwaterde afsplitsing van het boeddhisme, waarbij een weinig boeiende techniek voor de spirituele leek is verheven tot het allerhoogste goed.”

En ook hij waarschuwt. Ten eerste valt het anti-stress-effect tegen, stelt hij, als je kritisch naar al het wetenschappelijk onderzoek kijkt. Ten tweede is meditatie eigenlijk helemaal niet bedoeld als middel tegen stress; het is ontworpen om je op te schudden en uit te dagen om te zijn wie je werkelijk bent. En het is dan ook geen wonder dat het dikwijls ongemakkelijke gevolgen heeft, zoals plotselinge opwellingen van diepe woede of verdriet. “Zodra je afdaalt in de verborgen krochten van je geest,” zegt Farias in VN, “kunnen er allerlei dingen naar boven komen, waar je niet altijd mee om weet te gaan.”


Meer bewustzijn

Van der Velde wil maatschappelijk debat over de achtergrond, de ware aard en het nut van mindfulness. Farias pleit vooral voor deskundige persoonlijke begeleiding, als mensen aan het mediteren slaan.

Daar ben ik allemaal erg vóór. Maar laten we intussen de baby niet met het badwater weggooien. Mindfulness als hype heeft ongetwijfeld tot effect dat miljoenen mensen zich meer gaan bezighouden met hun innerlijk, en bewuster gaan leven. Dat kan weleens ongemakkelijk zijn, zelfs pijnlijk. Maar volgens mij is dat – meer bewustzijn – de enige ware evolutionaire vooruitgang.

Geen gezweef! – Koert van der Velde, uitgeverij Damon, 160 blz., € 14,90. Vrij Nederland, 13 feb., Migueal Farias: ‘Meditatie is geen oplossing voor alles’ (interview door Marco Visscher). Geplaatst door: Lisette Thooft in Columns 29 januari 2016

Boekbespreking Op de rug van de tijger Bert Altena

28 januari 2016

In zijn boek Op de rug van de tijger haalt Theo Salemink uit de ‘historische bibliotheek van de mensheid’ diverse morele verhalen en inzichten tevoorschijn, die een tegenwicht moeten bieden in een tijd die beheerst wordt door het verhaal van het kapitalisme. Dat laatste is de tijger uit de titel. We zitten met z’n allen op de rug van de tijger die ons naar een noodlottige bestemming voert, tenzij we er in slagen om de tijger te temmen of bij te sturen.

Kritiek op het kapitalisme en aandacht voor een menselijker inrichting van samenleving en economie, zijn constanten in het werk van Salemink, die tot voor kort als docent geschiedenis van kerk en maatschappij verbonden was aan de Universiteit van Tilburg. De levensbeschouwelijke dimensie in de economie (tevens de titel van de bundel die hij bij zijn afscheid aangeboden kreeg) is in dit boek volop aan de orde.

Volgens Salemink zijn er twee vertogen die onze moderne tijd typeren. Enerzijds is dat het geloof in de vrije markt die op ‘natuurlijke wijze’ voor sociale rechtvaardige verdeling zal zorgen. Anderzijds is dat de ideologie van de natiestaat. “De moderne natiestaat met zijn geweldmachine, zijn juridische ordening, zijn civil society en zijn economische machine bepaalt ook wat ‘goed’ is, wat moreel juist of onjuist is” (p. 27). Hij gebruikt in de beschrijving nogal sterke uitdrukkingen, heeft het over het ‘nieuwe racisme’ (p.33) of ‘Europees culturalisme’ (p. 36) dat zich bedreigd voelt door de islam. De nuance is hier een beetje zoek, terwijl het thema van het nationalisme in de verdere beschouwingen in dit boek nauwelijks meer een rol speelt en hij zich vooral op het economische concentreert.

Salemink gaat te rade bij diverse tradities. Zo schenkt hij aandacht aan de erfenis van Marx, die model staat voor het socialistische protest tegen de uitwassen van het kapitalisme, maar ook aan de katholieke sociale traditie die haar wortels heeft in het denken van Thomas van Aquino (13de eeuw), voor wie rijkdom geen bezit is van de rijke maar een verplichting ten opzichte van de arme, dus eigenlijk het ‘bezit’ van de arme is. Het is interessant om te lezen hoe het denken van Thomas invloed heeft gehad op moderne maar wat vergeten denkers als John Ryan en Oswald von Nell-Breuning (pp. 93-107). Saleminks blik is breder, want hij besteedt ook aandacht aan morele inzichten uit de traditie van de islam en van het boeddhisme. Toch krijgen deze minder aandacht dan de eigen westerse en christelijke traditie. Aan zowel de erfenis van Calvijn als die van Franciscus (de minderbroeder, maar ook de huidige paus met zijn klimaatbrief) worden aparte hoofdstukken gewijd.

Dit boek is het sterkst waar het de ‘brokstukken uit de grote wereldgodsdiensten, de humanistische tradities en de socialistische beweging’ (p. 46) verzamelt en presenteert. Of dat voldoende is om voor een echte verandering te zorgen, in de richting van een ‘universele ethiek’ die Salemink nastreeft, is de vraag. Zelf constateert hij al dat deze brokstukken niet meer in een levende verbinding staan met grote sociale bewegingen of sterke volkskerken. Wat dat betreft leven we in het tijdperk van het einde van de grote verhalen.

Hebben de mythische verhalen die hier worden gepresenteerd dan nog het vermogen om mensen te veranderen? Volgens Salemink wel, maar hoe dat dan moet gebeuren en waar dat zichtbaar is, blijft een beetje in de lucht hangen, of het moest zijn dat de kracht van het verhaal schuilt in het vermogen tot ‘mentaliteitsverandering’ waar hij in zijn slotbeschouwing over komt te spreken: “Ook een verhaal kan de wereld veranderen, omdat het direct toegang heeft tot het menselijk hart, ongeacht kleur of bezit of nationaliteit, staat of status. Het verhaal veroorzaakt onrust, het begin van compassie en van verandering, die vervolgens met de seculiere ambachten van politiek en economie, van wetenschap en techniek op haalbaarheid onderzocht moet worden en in praktische stappen uiteengelegd” (p. 183).

Een hoopvol perspectief aan het slot van een informatief boek van iemand die hartstochtelijk het ideaal van een rechtvaardige samenleving na blijft streven.

Boekgegevens

Theo Salemink, Op de rug van de tijger. Pleidooi voor een economie met een menselijk gezicht, Valkhof Pers Nijmegen 2015, 191 pg, ISBN 9789056254452, €19,50. Voor meer informatie of om het boek te bestellen: klik hier.


Bert Altena is predikant in Vries en Assen. Voor meer informatie: www.bertaltena.com.

Zie het naakte nu, zonder illussies en zonder angst. Erik Borgman

28 januari 2018

Een religieuze les: Maak je niet druk over ‘erbij horen’. Ook buitenbeentjes zijn al binnen. Ook wie lijdt hoort erbij. Niets kan immers buiten het netwerk van Gods genade vallen. Wees gerust oorspronkelijk. Je hoeft je niet te conformeren. Wijk af, ben onbegrijpelijk, ben niet zoals je denk dat iedereen zou moeten zijn. Zo draag je bij en ontvang je bijdragen. Wie of wat je ook bent, in je grootsheid en je kleinheid, jou wordt het leven gegund. Zomaar, om niet. Daarom: “Zie het naakte nu voor wat het is en zie wat zich daar allemaal aandient. Zonder illusies, maar ook zonder angst.”

Everything Belongs heet het boek van de Amerikaanse franciscaan Richard Rohr dat ik aan het lezen ben. ‘Alles behoort toe’ is misschien wel een aardige vertaling. Rohr legt uit wat veel mensen tegenwoordig heel moeilijk lijken te vinden. Wat hij duidelijk maakt is dit: omdat iedereen en alles toebehoort aan een grote, omvattende samenhang, kunnen we alles afzonderlijk aandacht geven. Wij hoeven het ene ding niet met andere dingen in verband te brengen. Als we kijken naar wat er aan de orde is, ontdekken we het verband vanzelf. Ook ons eigen verband. Wij ‘behoren toe’ en als we ons realiseren waar en wat wij zijn, stuiten we op ons toebehoren.


Opluchting

Wat een opluchting in een tijd die gefixeerd is op gemeenschap scheppen! Veel vriendjes vroeger, hadden moeders – ik kom uit de tijd dat de meeste moeders vanzelfsprekend thuis waren – die vonden dat je samen moest spelen. Mijn moeder had er gelukken geen bezwaar tegen als ik liever alleen was. Ik was een sociaal kind en voelde mij verantwoordelijk voor anderen, maar vond lang niet alles leuk wat anderen leuk vonden en wat ik leuk vond, daar vonden andere kinderen vaak niets aan. Dus was ik graag alleen en op mijzelf.

Ook toen ik studeerde deed ik graag dingen alleen. Ik had er een hekel aan om te moeten onderhandelen over wie wat moest gaan doen, wat haalbaar was en met name over hoe je met niet teveel inspanning toch aan de opdracht kon voldoen. Ik wilde mij juist inspannen en zoveel mogelijk van een opdracht leren. Dolblij was ik toen ik op de universiteit probleemloos l kon doen wat op de middelbare school al snel belachelijk werd gevonden: meer doen dan er gevraagd werd.


Fixatie op gemeenschap

Dat laatste lijkt helemaal verdwenen. Studenten vandaag de dag lijken wel middelbare scholieren in hun angst voor uitslovers te worden versleten. De gedachte dat zij zelf iets te doen hebben en dat zij zelf verantwoordelijk zijn voor het verwerven van de noodzakelijke kennis en vaardigheden daarvoor, staat ver van hen af. Dat komt niet omdat zij lui zijn. Het komt door de manier waarop wij ze behandelen. Wij doen alsof ze klanten zijn. Als zij doen wat wij vragen, dan krijgen zij van ons een diploma. Alsof het om het diploma gaat, alsof het erom gaat te kunnen wat anderen ook kunnen, alsof je moet doen wat anderen je zeggen dat je moet doen.

Van een cultuur die mensen uitdaagt zijn we tot een cultuur geworden die mensen de maat neemt. Het is levensnoodzakelijk te laten zien dat je aan een groter geheel toebehoort. Want niet iedereen behoort toeen wie niet toebehoort, die is verloren.


Het naakte nu

Dit nu spreekt Rohr tegen. Alles en iedereen ‘behoort toe’ zoals zij of hij is. Juist door af te wijken, door onbegrijpelijk te zijn voor anderen, door niet te zijn wat gedacht wordt dat iedereen zou moeten zijn, draag je bij en ontvang je bijdragen. Keer in jezelf. Realiseer je waardoor je gedragen wordt en waarmee je verbonden bent. Word je bewust met wie je in gesprek bent, aan wie je je optrekt, wie zich aan jou optrekt. Ontdek zo wie en wat jij bent te midden van al het andere dat is.

Niet wat anderen in je zien. Niet wat je wilt zijn zodat anderen iets in je zien. Maar wie en wat je bent, in je grootsheid en je kleinheid. Jou wordt het leven gegund. Jij hebt betekenis. Van jou wordt gehouden. Zomaar, om niet. Zie het naakte nu voor wat het is en zie wat zich daar allemaal aandient. Zonder illusies, maar ook zonder angst. The Naked Now is de titel van het andere boek van Rohr dat ik lees.


Religie en mystiek

Religie wordt nogal eens gezien als ultieme illusie: degenen die de waarheid niet onder ogen kunnen zien, verzinnen een knuffelbeer van kosmische omvang om zo het leven aan te kunnen. Rohr realiseert zich dat deze vorm van religie bestaat. Hij signaleert dat de betekenis ervan toeneemt en dat kerkelijke leiders daaraan bijdragen.

Maar tegelijkertijd maakt religie het juist mogelijk om het naakte nu onder ogen te zien waar alles toebehoort. Religie leert om niet bang te zijn en de bevrijding van de angst maakt ruimte om ‘te zien hoe mystici zien’: zonder illusies. Religie leert je bidden en bidden leert je waarachtig waar te nemen en te ontdekken hoe alles met alles verbonden is.


Inclusief de pijn

Niets valt er buiten het netwerk van genade dat alles en allen ‘van God’ maakt. Ook het lijden niet, ook de dood niet, ook de absolute ondergang niet: zonder terughoudendheid maakt Rohr duidelijk dat het mysterie van het kruis wat hem betreft de kern van het christendom is. Zelfs de goddeloosheid en het kwaad behoren toe, via de goddelijke Liefde die zich eraan heeft blootgesteld, erin is afgedaald en eruit is opgestaan.

Eén van mijn dochters staat op het punt van bevallen. Wanneer de weeën komen, vraagt dat volledige overgave aan ‘het naakte nu’ in het vertrouwen dat de pijn de poort is naar het leven. Als dat nieuwe leven er is, vraagt het kind dat er de drager van is dat van haar of hem gehouden wordt. Dat appèl is er teken van dat alles toebehoort, evenals het wonder dat het wordt beantwoordt. Het zal toebehoren in vreugde en verdriet, in vreugde en verdriet zal het met ons zijn en wij met hem of haar. Deze liefde zal geweldig zijn in de vreugde en ondragelijk in de pijn, zoals het leven. Maar in deze liefde zal het toebehoren: onherroepelijk.


De boeken van Richard Rohr die in deze column ter sprake komen zijn: Everything Belongs, The Gift of Contemplative Prayer, New York: Crossroad 2003 (tweede, gewijzigde druk). The Naked Now: Learning to See as the Mystics See, New York: Crossroad 2009. Van Richard Rohr is alleen het boek Gelukkiger leven met het enneagram (Lannoo, 1996) in het Nederlands verschenen (alleen nog antiquarisch verkrijgbaar).

Voorkomen

28 januari 2016

Het spreekwoord zegt: ’Voorkomen is beter dan genezen.’ Of dat nog steeds waar is, kun je inmiddels wel in twijfel trekken. In een bijeenkomst die ik bijwoonde deed de inleider de uitspraak: ’de mens is een drama’. En kijk je regelmatig naar het nieuws dan kun je dat gerust bevestigen. Wat daar getoond en gemeld wordt is dramatisch en wordt ook nog veroorzaakt door onze medemensen. En dat zouden we dus moeten voorkomen? Preventie is in en wordt steeds meer gezien als een methode om onheil te voorkomen.

En of we het nu over het voorkomen van terroristische aanslagen hebben of het voorkomen van ziekten, we willen degenen die dat veroorzaken of willen veroorzaken zo onder druk zetten dat zij er van afzien en zich “netjes” gedragen. We weten inmiddels wat zich in Keulen heeft afgespeeld. Daders zijn er vrijwel niet te vinden maar het moet wel voorkomen worden. Alsof het bij massameetings en popconcerten niet zou voorkomen. Het gedrag is zo oud als de mensheid maar het mag niet.

Hier mee kom je aan de grenzen van het voorkomen van……. Die blijken trouwens ook op andere terreinen zoals bij de overschrijding door de inlichtingendiensten van de privacywetgeving. Afluisteren ter voorkoming van wat al niet? Zo krijgen we een rechtstaat die wel veilig is maar bol staat van de controles. Het gedrag van mensen wordt steeds meer in de gaten gehouden en dat leidt tot het sturen van het gedrag en het beperken van de vrijheid van het individu. Daar zou je, ter wille van de veiligheid, voor kunnen kiezen. Maar absolute veiligheid is een illusie. We moeten hier anders mee omgaan.

Ook al nemen de misdaadcijfers af, nog steeds is er een gevoel van toenemende onveiligheid. Er is altijd dreiging van iets dat we nog niet weten en dus ook niet kunnen voorkomen. Ik kom nog even terug op de uitspraak dat de mens een drama is. Boeken zijn er geschreven over wat een mens kan overkomen in zijn leven. Met name klassieke Russische schrijvers konden er wat van. Maar de Bijbel en de Griekse mythen en sagen gaan er ook vol op in. De mens is dus in dit opzicht een echt probleem en we kunnen wel willen dat de overheid mensen controleert om rampen te voorkomen maar dat gaat toch niet echt lukken. Wat onverwacht is valt niet te voorkomen.

Zo komen we uit bij ons zelf. Betrokkenheid, voorlichting, opleiding, scholing, begeleiding, coaching allemaal termen die niet nieuw zijn, maar wel opnieuw in deze huidige tijd ingevuld moeten worden. Waar zijn de buurthuizen voor de jeugd, de jongerenwerkers, sociaal werkers, de opleidingen daarvoor? Ze zijn allemaal verdwenen. Die sociale structuur moet weer opnieuw opgebouwd worden. Er moet geïnvesteerd worden in de omvang en de kwaliteit van de sociale structuur in plaats van in de preventie. Want het gaat om het aan aanleren van de sociale vaardigheden, deugden en waarden.

Grenzen

14 januari 2016

Het lijkt erop alsof we in het verleden allerlei grenzen losgelaten hebben. Dat is ernstig, zelfs zo erg, dat met het toenemend aantal vluchtingen plotsklaps de grenzen weer gaan leven en gesloten moeten worden. Dat zou helpen om het aantal vluchtelingen te beperken. Maar de grenzen sluiten kan gewoon praktisch niet. Het doet wel de vraag rijzen wat de betekenis van grenzen is.

In een uitzending van Radar over de banken werd gesteld dat de banken geen grens kennen voor de omvang van de kredietverlening. Dat is de oorzaak van de financiële crisis van 2007. Er was te veel geld uitgeleend omdat er geen grens is voor de banken. Een lening van de bank is daar een getal in de administratie. Daar staat geen enkele waarde tegenover, daarom is er ook geen grens.

De grens voor de productie van melk, het melkquotum, is opgeheven. De boeren zagen dat aankomen en hebben leningen gesloten om het aantal koeien uit te breiden en de stallen te vergroten. Ze produceren nu veel meer melk en dan zakt de melkprijs. De boeren krijgen minder inkomsten en raken in de problemen. Want de kosten zijn enorm gestegen. De banken slaan alarm hoewel zij die leningen verstrekt hebben.

Het werkt simpel, als er niemand is die de collectieve belangen bewaakt, dan zorgen alle betrokkenen die daar de positie voor hebben het eerst voor hun eigen belang. Maar de mogelijkheden zijn voor hen niet eindeloos. De particuliere belangen moeten bewaakt worden door grenzen te stellen en die te controleren. En dat is op tal van punten door de overheid onvoldoende gedaan. Er zijn geen grenzen gesteld aan de uitstoot van CO2, en niet aan de private equity ondernemingen zoals bij de overname van V&D.

Er zijn geen grenzen gesteld aan de stromen vluchtelingen, geen grenzen aan de omvang van banken en niet aan de grootte van de scholen. En dat gaat voorspelbaar tot problemen leiden. Want zonder de grenzen moet de wal het schip maar keren.

Het zijn vruchteloze pogingen om iets wat niet kan werken toch aan de gang te krijgen. Want alles moet een financiëeel rendement hebben anders is het waardeloos. Het idee van groei om het rendement te vergroten is achterhaald. Telkens wordt deze boodschap als argument gebruikt om te groeien en daar heeft geen enkele de groepering blijkbaar invloed op.

Dat gaat ten koste van de mensen in de samenleving, die geen machtspositie hebben om hun eigen belang goed te behartigen. En die mensen gaan dwarsliggen. Er komt onrust omdat er niemand is die hun belangen bewaakt. Uiteindelijk gaan deze mensen naar inspraakavonden niet om iets te zeggen maar om te laten blijken dat men het er niet mee eens is en gehoord willen worden.

Die invloed moet zich richten op het stellen van grenzen. Dat is de belangrijkste taak van de overheid. Met het gekozen parlement, de gekozen gemeenteraad en de or kan iedereen invloed uitoefenen en dat is de basis van onze samenleving. Medezeggenschap is het bindmiddel in de maatschappij. Daarmee kunnen mensen aangeven waar voor hen de grens ligt en dat is precies wat achterwege blijft.

Zuinig met energie

22 december 2015

In de klimaatconferentie in Parijs is sterk de nadruk gelegd op het verminderen van de CO2 uitstoot als oorzaak van de temperatuurstijging van de aarde. Dat is niet verkeerd, maar men vergeet daarbij dat de basis van alle problemen ligt in het energiegebruik. Met de CO2 benadering is het klimaatprobleem een ver van mijn bed show, want daar gaan wij niet over. Dat is een taak van de overheid en die controleren we niet voldoende.

Beter is het om zuinig te zijn met fossiele energiebronnen, dus gas en kolen. Ze zijn onvervangbaar en raken gewoon op en het veroorzaakt het beruchte CO2 en vervuilt het milieu. Het moet vanzelfsprekend worden, om zelf energie te gaan opwekken met wind en zon. Daarmee neemt het gebruik van fossiele brandstoffen direct af. En voor jezelf zorgen is normaal en dat kan bijna iedereen. Het begint met het isoleren en voorkomen van onnodig energieverlies. Het kost wat geld, maar dat brengt meer op dan de rente op een spaarrekening.

Zelf doen wij dat ook. Muren, dak en vloer van ons huis zijn geisoleerd, we hebben dubbel glas en de zuinigste HR-­ketel. Daarnaast hebben wij aan de voorkant en achterkant van het dak 24 zonnepanelen en een zonneboiler. Er moet nog wat aangepakt worden maar we zijn goed op weg om een energie­neutraal huis te hebben. En dat kan iedereen. Als de gebruikers dat doen neemt de vraag naar kolen, olie en gas af en zal de prijs zakken tot het niet meer rendabel is en kunnen deze bronnen worden gesloten.

Er wordt door grote landen als Polen bezwaar gemaakt tegen de gestelde vermindering van de CO2 uitstoot voor Europa omdat het hen werkgelegenheid en welvaart kost. Door de afnemende vraag zijn de kolenprijzen nu al zo laag dat de mijnen daar niet meer rendabel zijn. Men ziet het hele proces van klimaatverandering als een aanval op hun economie. Dus door Polen wordt de klimaatverandering gewoon ontkend.

Ook onze overheid doet veel te weinig en moet via de rechter gedwongen worden het vastgestelde beleid uit te voeren. Dus veranderingen moeten uit de hoek komen van consumenten en bedrijfsleven. Mijn sleutelwoorden daarvoor zijn besparing en zonne­-energie. Dat kunnen particulieren net zo goed als bedrijven en het is financieel rendabel. Het beperkt de CO2 uitstoot en het is goed voor het klimaat.

En vergeet niet de vervuiling die wordt veroorzaakt door benzine­ en dieselauto’s. TNO heeft daarvan vastgesteld dat het testresultaat bij gebruik van vrijwel alle merken auto’s ver boven de wettelijke vastgestelde grens uitkomt. Het is dus niet alleen VW die de regels aan z’n laars lapt maar veel andere merken doen dat ook. En vrijwel alle landen hebben wettelijke criteria voor de keuring, maar ze worden niet nageleefd. Wat helpt dan nog een klimaatconferentie?

Als wake­-up-­call helpt het zeker en voor het maken van ondersteuningsafspraken ook. Maar het uiteindelijke klimaatakkoord met doelstellingen en planning zullen velen naast zich neerleggen. Dat gebeurde al en dat deed Nederland ook met het klimaatakkoord van 2007. Landen zeggen ja en doen niets. En wie controleert de voortgang? Met welke bevoegdheid gaat dat gebeuren? Dus: zelf doen!!

Religie als levenskunst

10 december 2015

‘Waar kan ik de berg van de ziel vinden’, vraagt een reiziger aan een oude man. ‘Aan de andere kant van de rivier’, antwoordt de oude man. ‘Maar ik ben juist naar deze kant gekomen’, sputtert de reiziger tegen. ‘Dan is het aan de andere kant van de rivier’, zegt de oude man. ‘Zou het dan niet eigenlijk aan deze kant moeten zijn’, vraagt de reiziger verward. ‘Wil je niet naar de berg van de ziel?‘ ‘Jawel.’ ‘Dan is het aan de andere kant van de rivier.’

Christa Anbeek citeert dit verhaal van Gao Xingjian in een van haar boeken. Ze gaat daarmee in op een raadselachtig begrip dat de theologie regelmatig gebruikt, het begrip ‘ziel’. Wat is dat precies, de ziel? De ziel is datgene in een persoon wat respect oproept, zegt Anbeek. Ook al is die persoon misschien dement of verstandelijk gehandicapt en niet in staat met woorden te zeggen wie hij is. Er is een soort kern. En als mens ben je er naar op zoek.

Christa Anbeek verzorgt de Oecumenelezing 2016. Ze spreekt over levenskunst als over het laveren tussen geluk en kwetsbaarheid. Zij gaat in op de rol die religie inneemt in de 21ste eeuw. Betrokkenheid bij godsdienst lijkt in Westerse landen minder georganiseerd te zijn vanuit confessionele verzuiling, terwijl mensen toch wel hun religieuze gevoelens hebben en die ook wel willen uitwisselen en vieren. Een religie dichtbij de antropologie is het antwoord dat Anbeek in haar inaugurele rede verwoord heeft onder de titel ‘Aan de heidenen overgeleverd’, en de ondertitel ‘Hoe theologie de 21ste eeuw kan overleven’. Daarin zit toch de gedachte van het zoeken van een weg tussen het verlangen naar geluk en het bijstaan van mensen in verdrietige periodes. Waarheid is in die zoektocht niet iets dat er is; het is iets wat geschiedt.

Anbeek combineert drie invalshoeken in haar werk: systematische theologie, geleefde waarheid en kwetsbaarheid. Die laatste twee categorieën geven aan haar werk een eigen kleur. Want meestal blijft de eigen biografie ietwat verborgen achter de coulissen van de ratio. Maar in Anbeeks werk ligt een heldere lijn tussen persoonlijke ervaringen en de theologische reflectie. Zij leeft de systematische theologie. Citaat Over levenskunst ’Ik heb geen antwoord op de dood. Er is geen zin in de dood. Uit alles blijkt dat er slechts zin is in het leven. Ik zie een parallel met het levensverhaal van de Boeddha. Geconfronteerd met ziekte, ouderdom en dood gaat hij op zoek naar dat wat niet vergankelijk is. Uiteindelijk komt hij tot verlichting, waarbij zijn belangrijkste inzicht is: er is niets dat niet vergankelijk is. Ik concludeer dat een zoektocht naar de zin van de dood tevergeefs is, omdat je toch echt uitkomt bij het leven’.

Citaten

Over levenskunst

’Ik heb geen antwoord op de dood. Er is geen zin in de dood. Uit alles blijkt dat er slechts zin is in het leven. Ik zie een parallel met het levensverhaal van de Boeddha. Geconfronteerd met ziekte, ouderdom en dood gaat hij op zoek naar dat wat niet vergankelijk is. Uiteindelijk komt hij tot verlichting, waarbij zijn belangrijkste inzicht is: er is niets dat niet vergankelijk is. Ik concludeer dat een zoektocht naar de zin van de dood tevergeefs is, omdat je toch echt uitkomt bij het leven’.

Over kwetsbaarheid

‘Zwijgen over afhankelijkheid en kwetsbaarheid, een ‘discours van de stilte’, maakt dat die persoonlijke ervaringen uit beeld raken, geen naam hebben, niet bestaan. Daardoor zijn we overgeleverd aan een eenzijdig verhaal over succes, zelfontplooiing, vrijheid, gezondheid, onafhankelijkheid en zelfbeschikking. Maar als we spreken over wat pijn deed, en afbrak, hebben we het ook over wat kracht gaf, wat hielp, hoe we terugveerden, waar nieuwe mogelijkheden zich aandienden, waar we iets ontdekten wat we nog niet eerder zagen. Het maakt een gedeelde menselijke conditie zichtbaar en nodigt ons uit tot verantwoordelijkheid voor elkaars fysieke, concrete leven’.

Programma

14.30 uur: Ontvangst met koffie en thee

15.00 uur: Opening door drs. Dirk Gudde, voorzitter

15.10 uur: Bij 2016 door ds. Klaas van der Kamp, secretaris

15.15 uur: Oecumenelezing door prof. dr. Christa Anbeek

15.50 uur: Een eerste reactie

16.00 uur: Gesprek met de zaal

16.40 uur: Vesper

17.00 uur: Nieuwjaarsreceptie

18.00 uur: Einde

Over Christa Anbeek

Christa Anbeek (1961) is sinds 1 september 2013 bijzonder hoogleraar Remonstrantse theologie aan de Vrije Universiteit namens de Remonstrantse Broederschap, een gemeenschap die zich – zoals men het zelf verwoordt – inzet voor een vrij en verdraagzaam christendom. Daarnaast is zij universitair hoofddocent aan de Universiteit voor Humanistiek. Ze schreef diverse boeken, zoals Overlevingskunst; Leven met de dood van een dierbare (2010). Samen met Ada de Jong is zij auteur van De berg van de ziel; Persoonlijk essay over kwetsbaar leven (2013). In 2013 verscheen ook de bewerkte versie van haar inaugurele rede Aan de heidenen overgeleverd, een eerste aanzet zegt haar uitgever van Ten Have, tot een vernieuwde ervaringstheologie.

Over de Oecumenelezing

De Oecumenelezing behandelt onderwerpen die voor de oecumene van actueel belang zijn. De bezoekers hebben aansluitend tijdens de nieuwjaarsreceptie de gelegenheid elkaar de beste wensen te doen toekomen voor een nieuw jaar.

Praktische informatie

Datum: vrijdag 15 januari 2016

Aanvang: 15.00 uur

Locatie: Geertekerk, Geertekerkhof 23, 3511 XC Utrecht

Aanmelden (tot 8 januari) en meer informatie: e-mail rvk@raadvankerken.nl telefoon 033 4633844

Kosten: € 10,- (studenten gratis) te voldoen bij de ingang van de kerk.

Bron: Raadvankerken.nl

Feiten in een droomwereld

10 december 2015

Feiten zijn lastig om mee om te gaan. Tenminste dat is mijn mening en ervaring. Veelal zijn feiten getallen, foto’s of video- opnamen van gebeurtenissen die plaats gevonden hebben. Maar heel vaak passen die niet binnen onze eigen leefwereld. Zoals de aanval in Parijs en de beveiliging van Brussel. Of de fraude over de software in de dieselauto’s bij Volkswagen. Feiten moeten zo duidelijk mogelijk weergegeven worden want er mag niets onjuist zijn of aan de verbeelding worden overgelaten.

Die feiten gaan niet alleen over Parijs, Brussel of Volkswagen, maar ook de passagiersvliegtuigen die neerstorten, de modderstromen, de epidemieen en de overstromingen. En er zijn nog veel meer feiten die ons via media bereiken. Ze zijn storend en verontrustend. Sommige mensen willen het niet meer zien en horen en kijken geen TV meer of lezen de krant niet meer.

Het is ook heel goed te begrijpen. Die feiten zijn rustverstoorders in onze droomwereld. Een droomwereld van vrijheid, vrede en welvaart. Dat wisten we eigenlijk niet meer maar nu wel. Door deze feiten worden we ruw geconfronteerd met een werkelijkheid die er ook is. Die feiten dringen zich op zelfs buiten de media om. Onze westerse droomwereld wordt globaal, de asielzoekers lopen in onze straat en de terroristen doen aanvallen in onze steden.

Natuurlijk willen we niet gestoord worden in ons leven in deze droomwereld. En dromers zijn we allemaal. Wij hebben in de westerse samenleving onze eigen dromen waar gemaakt. Dus het kan wel. Dat we kwaad worden is te begrijpen. Iemand moet het toch gedaan hebben? “Zij” hebben onze droomwereld toch verstoord. En wie zijn “zij” ? Die “zij” komen nu halen wat wij hebben; namelijk welvaart, vrede en vrijheid. De rest van de wereld wil dit ook.

Moeten we niet eens de hand in eigen boezem steken? En aanpakken wat verder van ons bed ligt. Daarvoor moeten we vooral blijven dromen. Want zonder dromen blijft het aanpakken van deze feiten zonder richting. Dromen zijn nodig bij het streven naar verbeteringen in de toekomst en het helpen bij de opbouw van een goede samenleving voor een zo groot mogelijk aantal mensen.

In de onderneming en de maatschappij komen er feiten boven tafel die met name de leiding en de bestuurders niet leuk vinden en duiden op misbruik. De fraude bij de software voor de dieselauto’s bij Volkswagen is daarvan een nieuw voorbeeld. Voor zowel de consumenten als voor het milieu buitengewoon schadelijk. Die feiten worden geanalyseerd en nagegaan wordt wat daarvan de oorzaak is en wie daarvoor verantwoordelijk is. En dan gaan er koppen rollen. Bestuurders of staatssecretaris, het maakt niet uit. Zij worden daarmee als voorbeeld gesteld aan anderen. Wie bewust fouten maakt moet worden gestraft.

Maar het probleem wordt daarmee niet opgelost. Het probleem is dat er steeds mensen zijn die de verkeerde afslag nemen. Die niet doen wat in het algemeen belang is, maar die vooral voor hun eigen belang gaan. Die zullen hun eigen dromen moeten ontdekken die realiseerbaar zijn in onze maatschappij. Meer en hardere acties tegen mensen die de verkeerde afslag nemen lost geen enkel probleem op. Dit is alleen goed voor ons eigen gerechtsaardigheidsgevoel.

'God helpt niet uit maar ín de ellende'

10 december 2015

Een mooi voorbeeld van bovenstaand citaat uit de overweging van Jaap van Eekelen d.d. 29 november is de tekst uit een toespraak van Jan Gruijters, voorzitter van Pax Nederland. Woorden van Antoine Leiris, die zijn vrouw Helene verloor bij de bloedige aanslagen in Parijs.

“Op vrijdagavond hebben jullie het leven gestolen van een bijzonder mens, de liefde van mijn leven, de moeder van mijn zoon. Maar jullie zullen niet mijn haat krijgen. Ik weet niet wie jullie zijn en ik wil dat niet weten, jullie zijn dode zielen. Als de God, voor wie jullie blindelings hebben gedood, ons heeft geschapen naar zijn eigen beeld dan is elke kogel in het lichaam van mijn vrouw een wond in zijn hart. Dus nee, ik zal jullie niet het genoegen gunnen om jullie te haten. Jullie willen dat. Maar als we met woede op haat reageren zouden we ons overgeven aan dezelfde naïviteit die jullie gemaakt heeft tot wat je bent. Jullie wilden me angst aanjagen waardoor ik wantrouwend naar mijn medemensen zou gaan kijken en mijn vrijheid zou opofferen voor mijn veiligheid. Maar jullie hebben verloren. (....) Wij tweeën, mijn zoon en ik, we zullen samen sterker zijn dan elk leger in de wereld. Ik kan niet meer tijd aan jullie verspillen. Ik moet terug naar mijn zoon die net wakker is geworden. Hij is maar 17 maanden oud. Hij zal zijn voeding krijgen zoals elke dag. Dan zullen we samen spelen, zoals elke dag. En zijn hele leven zal hij blij en vrij zijn. Want jullie zullen ook nooit haat van hem krijgen.”

Vanuit een hel uitzien naar bevrijding? door Jaap van Eekelen

27 november 2015

Goede wijn rijpt geleidelijk. Zo gaat het - dankzij de voorbereidingsgroep - met de thematiek van de Hagedienst van 29 november. In het Adventboekje wordt die al aangeduid. Dankzij een zeer goed gesprek worden de contouren van de verkondiging op 29 november steeds duidelijker.

'Messiaans verlangen". Uitzien naar bevrijding. Dit is gedurende de Advent het thema van de Hagediensten en de Vespermaaltijd. A.s. zondag: mag íedereen uitzien naar bevrijding? Ook de mensen die tot een eeuwige straf in de hel veroordeeld zijn?

Of - want met de hel uit de evangelielezing hebben we moeite - : ook mensen die gruwelijke misdaden hebben begaan zoals Hitler, Stalin en nu de leiders van de Islamitische Staat?

Met ons vooral mannelijk godsbeeld lopen we hier vast. Het is de taak van de man normen te stellen en overtredingen te bestraffen, zo nodig zeer streng.

Wie ook een vrouwelijk godsbeeld heeft, komt verder. De vrouw, de moeder, zoekt contact met de gestrafte, verzekert haar of hem van haar blijvende liefde, ziet in de gruwelijkste misdadiger de medemens die is als wij.

God is behalve vader ook moeder, en blijft bij iedere mens betrokken, zeker ook bij de mensen die om hun levenswandel streng gestraft zijn.

God is één, maar als wij mensen over God denken en spreken, mogen wij deze beide zijden in God onderscheiden. Dit is het eerste thema in de Hagedienst van aanstaande zondag.

Het tweede thema: wat dóet God? Bevrijdt God ons uit de hel als wij onverhoopt in een situatie terechtkomen waarvan we verzuchten: "dit is een hel"? Veel mensen met een uitsluitend mannelijk godsbeeld hebben door wat er in Auschwitz en andere kampen is gebeurd, hun geloof verloren. "Als er een God bestond, had Hij dit nooit toegelaten". Vróuwen die Auschwitz overleefd hebben, getuigen echter: "God redde ons niet uít de hel van Auschwitz, maar God redde ons ín de hel die Auschwitz was. Dankzij de genegenheid die we daar van sommige andere vrouwen ondervonden, lukte het ons daar méns te blijven. Achteraf herkennen we hierin Gods adem, in goed-joodse taal: "de Sjechina"".

Hetzelfde getuigt Imre Kertész als hij terugkijkt op de tijd die hij in de mánnenbarakken van Auschwitz en Buchenwald doorbracht.

Samengevat: God redt ons niet uít penibele situaties. Als wij ons ervoor openstellen, redt God ons ín penibele situaties.

Autoriteit

27 november 2015

In de praktijk hebben we met autoriteit te maken of mee te maken gehad. Of, met een ander woord, gezag dat terecht of onterecht uitgeoefend wordt. Als leraar, ouder, of leidinggevende, politieagent, of ambulancemedewerker overal komt het voor en beroepen we ons erop. Maar kan dat vandaag en morgen nog wel? Is dit niet een achterhaald begrip?

In zijn boek ‘Autoriteit’ heeft Paul Verhaeghe (ISNB 978 90 23492917) dit vraagstuk uitgewerkt en hij komt tot opvallende conclusies.

Autoriteit komt vooral voor in drie wat hij noemt ‘onmogelijke beroepen’. Namelijk opvoeden, genezen en regeren. Klassiek zijn dat de rollen van vader, dokter en politicus. In deze rollen heb je veel te maken met autoriteit, het hebben van gezag.

Maar dat gezag kalft langzaam maar zeker af. We geloven er steeds minder in en daardoor wordt het een lege huls. En het erge is dat we met elkaar ons er niet meer op beroepen. We kennen elkaar geen autoriteit meer toe. In het parlement roept een fractieleider “Doe eens normaal joh”, tegen de minister-president. Dat is toch in de regering de eerste en de beste. En zo ging zijn autoriteit naar de knoppen.

De oorzaak is niet moeilijk te vinden. Opleidingsniveau en individualisering hebben dat in beweging gezet en dus kunnen we niet meer terug. Dit proces zal verder gaan en leiden tot totaal andere verhoudingen. Maar het wordt natuurlijk wel geprobeerd tegen houden. Leiders in de politiek en in het bedrijf vinden het lastig om zonder de aangeleerde verhoudingen te werken. Het was zo vanzelfsprekend dat men er zich ook niet van bewust is dat het anders moet.

Twee voorbeelden

  • In de PVV is er één leider zowel van de fractie als van de partij, dat is typisch de rol van de autoriteit. Dat de PVV zoveel kiezers lijkt te trekken zegt ook iets over die kiezers namelijk dat ook zij terug willen naar af en hem als leider zien en accepteren. In roerige tijden zoekt men een sterke leider.

  • Het aantal vrouwen in de Raad van Bestuur van de beursgenoteerde ondernemingen haalt bij lange na niet het wettelijk vastgelegde niveau van 30%. Het is nu 5%. In een toelichting op de TV stelt een headhunter die daarvoor werkzaam is dat hij onvoldoende vrouwen kan vinden die aan het geschetste profiel voldoen. Dat profiel is opgesteld door de zittende leden van de Raad van Bestuur dus dat is ook geen wonder.

Hier wordt dus het bekende autoritaire denken in stand gehouden.

Maar wat voor de rest van de samenleving wel geldt zal ook hier gaan werken. Die autoriteit is er niet meer en geldt voor de leden van de RvB als voor Wilders.

Een voorbeeld van hoe het anders kan, zie je in de wijze waarop het kabinet onder leiding van Rutte opereert. Hij stelt dat een toekomstvisie hem eerder in de weg zit, dan dat het hem helpt. Hij wil telkens weer met allerlei partijen aan tafel om een akkoord te sluiten. Die akkoorden zijn van alle partijen en daar geeft hij in de regering uitvoering aan. Hier is de basis de samenwerking in plaats van autoriteit.

Dat is waar de samenleving heen gaat. Meer waardering voor de personen en groeperingen door er mee in overleg te treden en hen mee te laten doen. Participatiesamenleving heet dat. Ik kan er niet op wachten.

The stones cry out, een voorstel voor in de Veertigdagentijd

27 november 2015

In de Hageraad van 27 november 2015 is met instemming het voorstel van Marijke Egelie aangenomen om in de Veertigdagentijd samen met de Werkhof Gemeenschap en mogelijk ook andere kerken een avondvullend programma te organiseren over de politieke situatie in Israel. In onderstaande brief aan de Stuurgroep heeft Marijke haar idee omschreven. Opgemerkt werd dat het belangrijk is om ook aandacht te besteden aan de beleving van het conflict vanuit Joodse zijde. Bezien wordt nog of dit op één of twee avonden gaat plaats vinden.

Beste leden van de Stuurgroep,

Onlangs ben ik door de activiteitencommissie van de Werkhof Gemeenschap benaderd om in de Veertigdagentijd samen met de Hagediensten iets gezamenlijks te doen.

Het gaat hierbij om een Palestijnse film, The Stones Cry Out die dit jaar in Houten getoond werd met daarna een presentatie van Daoud Nassar, eigenaar van de Tent of Nations vlak bij Bethlehem. Al bij al een indrukwekkende middag. De film, inmiddels voorzien van Nederlandse ondertiteling, is aan alle gegadigden daar aanwezig uitgedeeld om in gemeentes en parochies te vertonen. Daarom dat ook wij het moeite waard vinden om dat te doen. The Stones Cry Out is een film waarin de geschiedenis van de Palestijnen vanaf 1948 en met alle gevolgen van dien, heel mooi en indringend in beeld wordt gebracht. Zeer onlangs hebben wij, de activiteiten commissie van de WHG en ik, nogmaals samen naar de film gekeken en een voorlopig plan bedacht en dat leg ik aan u voor.

Het zal dan gaan om een avond, waarin eerst de film die een uur duurt te vertonen, met na de pauze het verhaal van Kees Blok, vader van Albert die momenteel als EAPPI medewerker van de Wereldraad van Kerken op de Westbank als vrijwilliger te werk is gesteld om plaatselijke spanningen en opstootjes in goede banen te leiden. Zijn wekelijkse blog geeft een indringende impressie van hoe de toestand daar momenteel is en hoe het hem vergaat.

Het leek ons ook een goed idee de Protestante Wijkgemeente van Hans Baart erbij te betrekken, maar die contacten zijn nog niet gelegd. De verdere uitwerking en precieze tijdstip is nog niet vastgesteld. Mijn verzoek is nu of deze vraag als agendapunt op de Hageraad vergadering kan worden gezet? Ik hoor graag van u.

Vrede en alle goeds

Marijke Egelie

Een ideologie bombardeer je niet weg

26 november 2015

"De verleiding om militair te escaleren is groot, maar de ideologie van ISIS laat zich niet wegbombarderen. Ook genadeloze repressie tegen radicalisering en extremisme is een voedingsbodem voor ISIS en ondermijnt daarmee de veiligheid op lange termijn. Het zou verstandiger zijn de verleiding van militaire escalatie en genadeloze repressie juist te weerstaan." Dat zegt Jan Gruiters van PAX.

"De echte oplossing ligt in het beëindigen van de humanitaire catastrofe in Syrië. Een vreedzame en inclusieve samenleving voor alle Syriërs is het nachtmerriescenario voor ISIS. We kunnen ISIS alleen 'wegvagen' als we er in slagen het vertrouwen te herwinnen van de soennitische gemeenschappen. Zij zijn op zoek naar veiligheidsgaranties en menen die bij gebrek aan beter nu bij ISIS gevonden te hebben.

De aanslagplegers in Parijs willen een wig drijven tussen het Westen en de islam, tussen Europa en de vluchtelingen. Meer vreemdelingenhaat, meer anti-Islam retoriek, meer polarisatie zou juist het wereldbeeld van ISIS bevestigen. Dus wat we moeten doen is mensen niet van ons te vervreemden, maar vasthouden. Er is meer aandacht voor de grondoorzaken van radicalisering nodig. De sympathie waarop ISIS kan rekenen onder werkloze en kansarme jonge moslims in de Franse banlieus en elders dwingt ons daartoe."

Vrijdag de 13de in Parijs en onze overwinning op het terrorisme

17 november 2015

Onderstaande bijdrage van Chantal Suissa-Runne is overgenomen uit Nieuw Wij, een digitale nieuwsbrief die informeert en inspireert, vragen stelt en oproept tot eigen initiatief, concreet is en toegankelijk, realistisch en eigenwijs. http://www.nieuwwij.nl/

We wisten allemaal dat dit eraan zat te komen. Althans, in mijn omgeving. De vraag was nooit of, maar wel wanneer. En het werd eergisteren op vrijdag de 13de in de avond werkelijkheid in Parijs. Waar in Europa tot nu toe vooral diegenen die de islam of profeet bekritiseerden of tot de joodse gemeenschap behoorden het moesten ontgelden, was nu de gehele westerse samenleving doelwit van islamistische terreur. Zoals premier Rutte het al zei: “een aanslag op onze manier van leven. Even naar een sportwedstrijd, een café, restaurant of een concert”. Door: Chantal Suissa-Runne

De schaal was voor Europese begrippen enorm. Mijn gedachten gingen uit naar vrienden in Parijs, die gelukkig veilig bleken te zijn en direct daarna naar mijn eigen kinderen. Zij gaan in Amsterdam naar een joodse school, waar sinds de laatste Gaza-oorlog Marechaussee voor de deur staat. Dat werkt weinig sfeer bevorderend. Ook bij de Liberaal Joodse Gemeente Amsterdam is het niveau van beveiliging voor diensten en tijdens joodse les opgeschroefd tot Marechaussee. Ik krijg regelmatig vragen van buiten de gemeenschap of dat nu niet overbodig is, of we dan echt zo kwetsbaar zijn, of het niet dwepen met slachtoffer-denken is. En ik betrap mezelf er dan op dat ik ook wel eens denk “is dit nu nodig?” Maar… we zagen de aanslagen in Toulouse, Brussel, Parijs en Kopenhagen, allemaal op joodse doelen. Hoe ver weg is Amsterdam dan? In sommige landen bewaakt het leger zelfs de joodse gemeente en dat is triest genoeg. We kunnen ons niet permitteren de zwakste schakel te zijn. Dat hield ik mezelf voor. Maar sinds eergisteren is mij pijnlijk duidelijk hoeveel waarheid dat bevat. En ook dat we inmiddels allemaal slachtoffer kunnen worden.

Toch weiger ik te leven met angst en te buigen voor terreur. Mijn kinderen blijven op de joodse school en ik blijf in de openbaarheid treden met mijn ideeën over diversiteit, interculturele en interreligieuze samenwerking. Ook al is mijn eigen vader bang dat ik daardoor ooit zelf doelwit zal zijn. In zijn woorden: “Jij als joodse leider en al die progressieve moslims met wie je samenwerkt zijn een doorn in het oog van extremisten. Ik hoop dat je dat beseft”.

Aboutaleb sprak vorige week tijdens de Kristallnachtherdenking over de Wij-samenleving. Uiteindelijk is dat de enige weg. Wie zijn WIJ? Wij zijn iedereen die onze democratische rechtstaat een warm hart toedraagt ongeacht afkomst, religie, sociaal-economische positie of seksuele geaardheid. Wie zijn ZIJ? Zij zijn iedereen die diezelfde rechtstaat en onze levenswijze met geweld omver willen werpen. WIJ zijn atheïsten, moslims, christenen, Joden, hindoes, boeddhisten, humanisten en agnosten. Wij zijn hoog – en laag opgeleid, uit stad en platteland, arm en rijk, homo, bi en hetero, man en vrouw, jong en oud, gezond en ziek. Wij zijn deze samenleving.

Deze vrijdag de 13de zal de geschiedenis ingaan als een inktzwarte dag. Wij moeten de 13de terugclaimen. In de joodse traditie hebben woorden ook een getalswaarde. Het getal 13 heeft de getalswaarde van het Hebreeuwse woord Één, eenheid en gemeenschap. Het woord voor G’d is dubbele eenheid, namelijk 2×13. En ook het woord liefde heeft 13 als getalswaarde. Onze eenheid in verscheidenheid, het ons niet tegen elkaar uit laten spelen is geenszins een naïef idee. Bedenk maar eens hoeveel moeite het enerzijds kost een kamer volledig te verduisteren en anderzijds hoeveel licht een klein kaarsje kan brengen… en hoe gemakkelijk je met dat ene kaarsje weer andere lichtjes aansteekt. Wanneer wij dat doen, overwint het licht, de eenheid, de menselijkheid en de liefde.

Dit zal niet van vandaag op morgen gebeuren. Dit vraagt ook om moed tonen, jezelf kritisch bevragen en de keuze voor leiders met kleine ego’s en grote harten. En daarbij het eerlijke verhaal. Door steeds te roepen dat het allemaal niets met islam te maken heeft, win je weinig vertrouwen bij het gros van de maatschappij, die deze religie met weinig anders associeert dan ze in de media zien en dat is vaak niet veel goeds. Geef aan dat het om interpretatie gaat. Dat juist door een moderne Europese islam te steunen met rechten en vrijheden voor minderheden en andersdenkenden, je de extremisten aanpakt. Het is vreselijk wanneer jouw geloof zo wordt misbruikt. Dat snijdt veel van mijn moslimvrienden dwars door hun ziel. Ik twijfel niet aan hun goede intenties. Zij zijn evengoed slachtoffer van de terroristen. Zij zijn onderdeel van wat ik hierboven als WIJ beschreef. Maar de terroristen in Parijs waren geen Eskimo’s. Ze beroepen zich op islamitische teksten die ze op een verwerpelijke manier uitleggen. Net als vroeger de christenen tijdens de kruistochten en die joodse terrorist die laatst een huis van Palestijnen in de fik zette met de mensen er nog in. Kunnen wij ooit zeggen dat deze meneer niet joods was? Nee, dat kunnen we niet. Ook niet wanneer onze maag zich omdraait bij wat hij heeft gedaan en ook niet wanneer het tegen de 10 geboden en het negeren van de heiligheid van het leven indruist. We kunnen hoogstens zorgen dat onze vredelievende interpretatie diegene is die bekend is, populair is en breed gevolgd wordt. En dat geldt wat mij betreft voor iedere religieuze gemeenschap. Daarom vond ik het zo sterk dat na de aanslagen op Charlie Hebdo en de Koosjere supermarkt de groep #nietmijnislam opkwam. Betekent dit dat iedereen zich moet storten in het grote ‘afstand nemen’? Nee niet per se. Maar het zou goed zijn wanneer die grote groep moslims die hier hun toekomst en de toekomst van hun kinderen zien het geluid laten horen van wat wél hun islam is. Als tegengif tegen de angst.

Later vandaag is er een tocht en verhalenmiddag van de Joodse en islamitische gemeenschap, samen met dialoogpartners, anders- en niet-gelovigen, oudkomers, nieuwkomers, migranten en vluchtelingen in Amsterdam. Omdat dat is waar WIJ voor staan. Omdat wij elkaar juist nu moeten vasthouden en voor elkaars veiligheid moeten opkomen. Omdat onze wapens het woord, liefde en begrip zijn en in het uiterste geval het wetboek van strafrecht. Omdat agree to disagree met respect veel meer oplevert dan eindeloze debatten over tegenstellingen. Omdat, wanneer je met eén vinger naar de ander wijst, er drie naar jezelf wijzen. Iedere vrijdagavond zingen we in onze synagoge “Laat geen volk het zwaard nog opheffen tegen een ander volk. Laat niemand nog opgeleid worden voor oorlog”. En laat vrijdag 13 november de dag zijn, waarop wij allen tot het besef kwamen dat alleen samen we kunnen zorgen dat de liefde, het licht en de vrijheid overwint. Eenheid in verscheidenheid, omdat jij, ja jij die dit nu leest, anders als je bent, toch deel bent van mij.

Chantal Suissa-Runne is hoofdredacteur van Nieuwwij.nl

Tegenstellingen

12 november 2015

Op de fiets in deze prachtige tijd van herfstkleuren en mooi weer, dacht ik aan de onrust die is ontstaan door de instroom van de talloze asielzoekers of gelukszoekers. (Het is maar hoe je tegenaan kijkt.) En de weerstand tegen Europa en een Europese oplossing door de Eurolanden. Dat veroorzaakt allemaal onrust, maar we willen niet erkennen dat het vooral een Europees probleem is en dat het in samenwerking opgelost moet worden.


Over vluchtelingen zonder vluchtelingen - Martin Kemperman

11 november 2015

De Raad van Kerken organiseerde zaterdag 7 november 2015 een ontmoetingsdag in de Bergkerk in Amersfoort voor allen die zich in en vanuit de kerken inzetten voor vluchtelingen in ons land. Als lid van de Stuurgroep van de Hagediensten ging ik er naar toe. Het scheelde maar weinig of ik was in een heel andere kerk beland. Samen met mij reisde namelijk een grote groep jonge Eritrese vluchtelingen met de trein. Ze waren op weg naar een feest in een andere kerk in Amersfoort vanwege een belangrijke kerkelijke feestdag. De witte kleding van de vrouwen, de lachende gezichten en de uitgelaten stemming hadden zo’n aantrekkingskracht dat ik me op station Amersfoort met moeite van hen los moest scheuren.

Gelukkig was ook de ontmoetingsdag bijzonder inspirerend en leerzaam, omdat er veel ervaringen werden uitgewisseld en praktische informatie werd gedeeld. Zo is het afgeven van goede, gebruikte kleding bij crisis- en noodopvang een prima zaak maar zijn gewassen sokken en ondergoed ongewenst want die dragen vluchtelingen alleen als ze helemaal nieuw zijn.

Door meerdere actieve groepen werd benadrukt dat een geloofsgemeenschap die iets voor vluchtelingen wil doen vooral datgene moet doen dat bij de plek past en waarin men goed is en wat men aan kan. Ga geen dingen voor mensen bedenken maar vraag waar men echt behoefte aan heeft (materialen, aandacht, activiteiten).

Op de website van de Raad van Kerken (http://www.raadvankerken.nl) staat inmiddels het uitgebreide verslag van de dag inclusief de links naar verschillende lokale initiatieven. En dat zijn er verrassend veel. Hier zal meer publiciteit aan moeten worden gegeven omdat het hartverwarmend nieuws is dat dwars staat op de angstverhalen over exodussen, tsunamis, overspoelingen en andere rampspoeden.

Zondag 1 november Hagedienst: Herdenking van de overledenen

31 oktober 2015

Zondag 1 november 10.30 uur: Herdenking van de overledenen (inzingen 10.15) in de Kapel van Bartimeus. Voorganger: Joke de Zwaan. muzikant: Frits de Zwaan.

De aarde schuilt in een korrel zand,

het heelal in een bloemblad puur,

de oneindigheid in de palm van uw hand

en de eeuwigheid in een uur

William Blake

De viering staat in het teken van de herdenking van de overledenen. We steken lichtjes aan voor de overleden bezoekers van de Hagediensten en hun nabestaanden zijn hiervoor uitgenodigd. Ook is er gelegenheid voor iedere dierbare overledene om een kaarsje aan te steken. We lezen de tekst uit Jesaja 60 (het nieuwe Jeruzalem) en de zaligsprekingen uit Mattheus 5. Kinderen zijn welkom.

Wat missen we aan de cultuur?

29 oktober 2015

Een aantal jaren geleden zag ik een leuk voorbeeld van de praktisch waarde van cultuur in het Museum Boijmans Van Beuningen te Rotterdam. In een kleinere bijzaal was, naast de tentoonstelling van Kees van Dongen, een tentoonstelling van Hella Jongerius met de titel: “ Misfit”. Een tentoonstelling van allerlei onvolmaakte dingen. Een half­geglazuurd bord , vazen met borduurwerk, een bank met verschillende stoffen en met ongelijke delen. Kortom niets is zoals het bedoeld was of behoorde te zijn.

Het geeft je een ongemakkelijk gevoel maar je realiseert je tegelijkertijd het streven in ondernemingen en de maatschappij naar volmaaktheid. We willen leven in een veilig land zonder rampen en files en met een levenslange goede gezondheid voor onszelf, onze kinderen en zo voort.

Maar dat is een grote illusie. Dat is wat de tentoonstelling laat zien. Hier blijkt het nut van cultuur. Het zet je op een ander been en daardoor ga je wat beter om met datgene wat niet volmaakt is. Want juist wat niet volmaakt is wordt als een probleem geformuleerd. Dat zie je gebeuren in de commotie over de stroom asielzoekers .

Of heeft u daar geen probleem mee? Ook niet een beetje? Dan is dát u​w probleem. Want wat moet je in het leven als je geen probleem hebt met medemenselijkheid? Dat is nooit normaal en zeker niet volmaakt. Daardoor is het zo ingewikkeld in de samenleving om met elkaar om te gaan. En zeker als er allemaal mensen uit onbekende culturen bij komen.

In Japan bestaat er een Kintsugie­repair­kit. Daarmee kun je gebroken aardewerk en porselein lijmen met goud. Dan ontstaat er een uniek en bruikbaar product dat getuigt van duurzaamheid en creativiteit en dat kunstzinnig is. Het wordt pas mooi als het eerst kapot geweest is. Daar moeten we ons dus ook niet door laten verrassen. Er komen barsten en scheuren maar het is te lijmen.

In veel werkgevers­- en werknemersorganisaties wordt gesproken over de arbeidsmarkt. Het aanstellen van minder­validen, ouderen, jongeren met een vlekje of Nederlanders met een allochtone achtergrond blijkt een probleem te zijn. Dat lukt moeilijk maar het ligt niet aan de werkgevers en die doen niet aan discriminatie. Dat zal wel zo zijn, maar werkgevers streven wel naar volmaakte werknemers en die zijn zeer zeldzaam. Werkgevers zijn hier vastgelopen in hun opvattingen en moeten op een andere been gezet worden.

Ik heb er geen bewijs voor, maar ben wel overtuigd van het idee dat even op een andere manier denken en even aangesproken worden op je creativiteit andere oplossingen tot stand brengt.

Bezuinigen op cultuur is daarom een schande voor de ontwikkeling van de maatschappij. Iedereen denkt dat je er praktisch niets aan hebt maar het achterblijven van de cultuur laat de creativiteit verschrompelen. En dat zie je nu weer gebeuren.

Kleine kerk

15 oktober 2015

We moeten tijd nemen om als ouderen bij de jongeren aan te sluiten en hiervoor de ruimte nemen ook in onze diensten.' Dat was de laatste zin van mijn vorige blog. En Martin schreef mij toen, 'dat moet je de volgende blog maar eens uitwerken'. En als de redacteur dat vraagt dan doe je dat.

Mijn eerste gedachte is van Lenoir, die beschrijft dat Jezus "een deksels karakter" had. Niet een volgzaam iemand maar iemand die met daden de burgerlijke regels overtrad. Want Jezus was niet van de dogma's, die hield de gevestigde orde een spiegel voor. En liet hen zien waar die in strijd was met de bedoeling van het mens-zijn. Dat kostte hem het leven. Daar zijn in ons bestaan talrijke voorbeelden van te vinden. Ik denk aan Ad Bos in de rol van de klokkenluider. Die laat ook de gevestigde orde in de bouwsector in de spiegel kijken en dat kost hem zijn baan, status en inkomen. Totaal berooid woont hij in de winter in een caravan. Mij lijkt dat we in onze diensten dicht bij die mens Jezus moeten blijven en dat doen we door de tafelviering.

Een tweede gedachte is de aanwezigheid van de Eeuwige die er is als twee of drie in zijn Naam samenkomen. Dan hoeft er geen twijfel te zijn over ons voortbestaan. Als wij met twee of drie in de naam van de Eeuwige bijeenkomen dan is Hij/Zij aanwezig. Het gaat om de inhoud en niet om de vorm. In de naam van de Eeuwige bijeenkomen wil voor mij zeggen dat de bijbel centraal moet staan. En dan gaat het lukken. Daarbij is de traditie een belangrijke voedingsbodem. Daar moeten we op doorbouwen.

We moeten de kerk loslaten als instituut. Er zullen witte plekken ontstaan in Nederland, waar geen PKN meer is. Dat betekent minder centraal maar plaatselijk georganiseerd. En kleiner, "small is beautiful". Dat zal veel meer ruimte geven voor eigen stijl en vorm. Geen dogma's en meer ruimte voor eigen opvattingen van gemeenteleden. Daar moet het in de kerk om gaan. Dit zijn mijn gedachten over de Kerk zijn naar aanleiding van de uitspraken van Arjan Plaisier van de PKN.

Die veranderingen in de kerk betekenen dat kerkelijke mensen in beweging komen en gaan zoeken naar alternatieven. We leven in een tijd waar openheid en delen van kennis en inzicht van groot belang gevonden wordt. Ook bij mensen die de kerk verlaten. We hebben een cultuur van openheid en betrokkenheid van de leden van onze gemeenschap. Dat moeten we laten zien. Daarom is communicatie en publiciteit voor ons van groot belang.

Het zijn langzaam verlopende processen. Maar het gaat gebeuren daar heeft Plaisier een goed punt. We moeten de overtuiging hebben dat ons bestaan een alternatief kan zijn en dat we daar na ruim 25 jaar we steeds van overtuigd zijn. De tijd gaat in ons voordeel werken, we moeten gewoon doorgaan en volhouden.

Van kleur veranderd? Een impressie van de vredesweek 2015

2 oktober 2015

Op het logo van de vredesweek met als thema: VREDE VERBINDT zie je twee mannen, de een in het blauw, de ander in het geel die bezig zijn een brug te bouwen om elkaar wellicht wat van dichterbij te zien, te ontmoeten. En wonderlijk maar waar de kleur verandert tijdens hun laatste inspannende werkzaamheden. Groen, een mengeling van blauw en geel dient zich aan. Een goede vriendin maakte mij hierop attent. Een eye opener. Is er bij mij iets van kleur veranderd na deze vredesweek? Ik loop het programma maar eens systematisch na.

De middag met Thamar Kemperman.

Zij heeft ons in drie uur tijd een aanzet gegeven van hoe je de ander kunt leren kennen, wie hij of zij ook is, met welke nationaliteit, huidskleur, godsdienstige beleving dan ook, als je gewoon met elkaar aan de slag gaat. Zij heeft ons uitgedaagd om in moeilijke en tegenstrijdige belangen niet gelijk boos te worden op de ander, maatregelen te treffen, maar ons een andere manier van vragen te leren stellen, creatief om te gaan tijdens zulke stressmomenten. Er gebeurde veel in die korte improvisaties van de 20 deelnemers en dit alles ging met vele lachsalvo’s gepaard.

De Oecumenische vredesviering van 20 september in de Grote Kerk was zeer inspirerend ondanks het feit dat het verhaal van Nabot en koning Achab, zo wreed en uitzichtloos leek. De vragen van de voorgangers en het spel met de kinderen daagden ons uit na te denken over hoe het misschien anders kan. Bruggen bouwen waar het bijna onmogelijk lijkt en dan met name in deze huidige tijd.

Daoud Nassar en zijn familie doen het ons voor in de Tent of Nations, vlak bij Bethlehem. Hun levensmotto luidt: ‘wij weigeren vijanden te zijn’. Ook de kinderen deden het ons voor en bouwden met bakstenen een heus pad om naar de ander toe te komen.

Kleine stenen met het woord vrede erop, door schoolkinderen beschilderd, werden uitgedeeld. Deze hadden soms alle kleuren van de regenboog!

Woensdag 23 september: een publieksdebat waarbij allerlei vragen aan de orde kwamen, zoals het vluchtelingen vraagstuk dat zo indringend onze aandacht vraagt.

Willen we daar over nadenken met elkaar? Kunnen we elkaar stimuleren om anders te kijken? En hoe zit het met geweldloosheid? Kun je pacifistisch zijn? Wil je en kun je daar vanuit je gelovig menszijn vorm aan geven?

Bij mij is er na deze avond een kleurverandering opgetreden.

Zondag 27 september: de Oecumenische Vredesviering in Doorn, waar vooral de nadruk werd gelegd op het woord ‘verbinding’ zodat vrede een kans kan krijgen. En dat betekent, zo zei de voorganger:

Je verbinding met de Eeuwige onderhouden, de verbinding met jezelf niet uit de weg gaan en de verbinding met wie je verkeert, in goede en minder goede tijden, opdat uiteindelijk: Vrede verbindt!

Al bij al een inspirerende week, waarbij bruggen zijn geslagen met dorpsgenoten, nieuwe lijntjes zijn gelegd naar elkaar en openingen gemaakt naar de dag van morgen om die groene kleur, een kleur van de hoop in deze wereld te laten schijnen.

Vrede en alle goeds

Marijke Egelie, namens de Hagediensten, Ambassade van Vrede te Doorn/Driebergen

Traditie

1 oktober 2015

In de auto luister ik vaak naar BNR­radio en bij veel onderwerpen denk ik dan; daar hebben we het vroeger in mijn praktijk ook over gehad. Dat zijn onderwerpen over leidinggeven, communicatie, werk of organisatie. En het eigenaardige is dat ik die behandeling van de onderwerpen ook nog heel herkenbaar vind. Veel nieuws is er voor mij niet bij. De presentatoren van een jongere garde met behoorlijke opleidingen hebben de traditie over dit soort thema's onvoldoende meegekregen.

Die traditie is van groot belang. Want alles waar we mee te maken hebben is ontstaan in ons verleden en heeft een traditie. (Dank aan Huquette) Er is geen idee, apparaat of machine zomaar uit het niets ontstaan. Die traditie hoort bij het leven en is van alle tijden maar wordt nu vaak miskent. Soms wordt daarop teruggegrepen zoals bij de voeding. Wat men vroeger kon klaarmaken wordt herontdekt, het was bijna vergeten.

Het lijkt er vaak op dat nieuwe ideeën los staan van wat nu al bekend is van vroeger. Zoals bij normen en waarden, want in de wet staat nog steeds dat een directeur zich moet gedragen zoals het een goed huisvader betaamt. En dat is alm een heel oud idee. Als dat in training en opleiding was aangeleerd zou het aantal fraudegevallen dalen. Maar die traditie is losgelaten en zo ontstaat er de behoefte om in de top van de onderneming de Governance in te voeren en toezichthouders aan te stellen.

In andere culturen als Amerika, Oost Europa en het midden­ en verre Oosten is het werken op hoge leeftijd geen bijzonderheid. Maar hier in Europa zijn ouderen aan de kant gezet omdat de gedachte heerst dat de jeugd de toekomst heeft. Dat blijkt ook op de fietspaden. Ook daar wordt door de jongere snelle fietser al lang van te voren met verhoogde volumes geroepen dat er ouderen rijden. Alsof dat bijzonder is. Die ouderen moeten dan bij voorkeur aan de kant en zeker opletten.

In de laatste onderzoeken van TNO over de arbeid in ondernemingen wordt geconstateerd dat er steeds minder aandacht is voor ouderen. Ook de werkloosheid onder ouderen is veel hoger dan onder jongeren. Wat oud is, is achterhaald dat lijkt de basis van beleid. Vernieuwing, innovatie en verjonging daar is het beleid op gericht. Ouderen die vanuit hun ervaring de traditie kunnen doorgeven worden niet meer gezien. Terwijl we niet zonder datgene kunnen wat in het verleden opgebouwd en bedacht is.

Al onze kennis is opgebouwde kennis en in de loop der jaren verworven. Dat geldt ook voor onze diensten. Kennis van onze historie is van groot belang bij het kunnen werken aan verbetering en ontwikkeling. En vele van ons hebben gewoon minimaal twintig of meer jaren ervaring en inzicht. Dus het gemakkelijkste is het om alles bij het oude te houden, maar we moeten ook de jongere generatie aanspreken. We kunnen uitstralen dat we modern zijn in denken en doen en aansluiten bij de cultuur van de jongeren. Omgekeerd kunnen de jongeren van onze inzichten leren over allerlei complexe processen in het leven en zo fouten voorkomen en vermijden.

We moeten tijd nemen om als ouderen bij de jongeren aan te sluiten en hiervoor de ruimte nemen ook in onze diensten.